NEDERLANDS
Het apparaat aan- en uitzetten
1. Draai de functieknop van de oven
rechtsom op een ovenfunctie.
2. Draai de knop voor de temperatuur om
de temperatuur in te stellen.
Ovenfuncties
Ovenfunctie
Uit-stand
Hetelucht
Conventioneel
(Boven + onder-
warmte)
Grill intens
Onderwarmte
Grill met ventila-
tie
Brood en pizza
bakken
Ontdooien
Bovenverwarm-
ing
Snel opwarmen
Het display toont de ingestelde
temperatuur.
3. Draai, om het apparaat uit te schakelen,
de functieknop van de oven op de
uitstand.
Het apparaat staat uit.
Om op max. 3 niveaus tegelijk te bakken en om etens-
waren te drogen. Verlaag als u deze functie gebruikt
de oventemperatuur met 20 - 40 °C van de standaard-
temperaturen die u gebruikt voor Boven + onder-
warmte.
Voor het bakken en braden op 1 ovenniveau.
Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveel-
heden en voor het maken van toast.
Voor het bakken van cake met een knapperige bodem
en voor het inmaken van voedsel.
Voor het braden van grotere stukken vlees of gevo-
gelte met botten op 1 niveau. Ook om te gratineren en
te bruinen.
Om gerechten op één niveau te bakken met intensief
bruinen en een krokantere korst. Verlaag als u deze
functie gebruikt de oventemperatuur met 20 - 40 °C
van de standaardtemperaturen die u gebruikt voor Bo-
ven + onderwarmte.
Om bevroren gerechten te ontdooien.
De temperatuurknop moet op "uit" staan.
Voor het bruin laten worden van taarten, gebak,
brood. Voor het afbakken van gare gerechten.
Om de opwarmtijd te verkorten.
Applicatie
41