Er kunnen delen van uw tuin zijn die uitdagend of zelfs onmogelijk zijn voor de
robotmaaier. Uw robotmaaier zal niet buiten de rondom aangelegde grenskabel
rijden.
Het zal de richting veranderen bij het maken van contact met zaken als:
Palen (bijv. wasmolens)
Hekken, muren en bomen
De robot moet uit de buurt gehouden worden van:
Gaten
Bomen met blootliggende wortels
Bloembedden
Vijvers en waterpartijen
Overmatig one en terrein
De grenskabel moet strak worden gehouden en mag nooit over zichzelf heen lopen of
kruisen.
Idealiter moet de draad worden ingegraven als de grond zeer ongelijk is. Graaf de kabel
maximaal 15mm in en zet deze in de grond vast met grondkabelpennen.
Dit kan eenvoudig worden bereikt met een kantenmaaigereedschap. Als dit niet gewenst
of mogelijk is, moet de kabel stevig rond de tuin worden vastgezet met
grondkabelpennen met een interval van 1 meter. Zorg dat de kabel strak blijft. om te
voorkomen dat deze wordt doorgesneden door de maaier. Gebruik in de hoeken en
bij one enterein meer grondkabelpennen. De grenskabel moet minimaal 30 cm van de
rand van de tuiin worden geplaatst. De robot zal midden over de grenskabel rijden bij
het starten en het terugrijden naar het oplaadstation. Als de maaier in het veld maait
zal deze de grenskabel niet voorbij rijden.
In de hoeken moet de grenskabel gebogen of met een reeks stompe hoeken worden
aangelegd. De grenskabel mag niet onder scherpe of rechte hoeken worden gelegd.
Als gevolg van de layout kan het zijn dat niet alle delen van het gazon gemaaid
kan worden. Bijvoorbeeld langs de randen. Deze kunnen worden onderhouden met
een daarvoor geschikte grastrimmer.
De robotmaaier kan de grenskabel detecteren tot 23m. Als de grond waar de grenskabel
moet worden aangelegd bijzonder droog is, zal het helpen om de tuin grondig water te
geven voordat je probeert de grenskabel aan te leggen.
- 6 -
Handleiding