8 Maatregelen bij storingen
8.1 Zie gebruiks- en montageaanwijzing WPMW
8.2 Controle van de instellingen op de IWS
BA
Schuifschakelaar (S1)
Abb. 16
Wanneer in het servicegeval met
behulp van de WPM II de fout niet
WPM II
gevonden wordt, moet in geval van
nood de schakelkast geopend en de
instellingen op de IWS gecontroleerd worden.
Deze controle mag alleen door een vakman
worden uitgevoerd:
Schuifschakelaar (WP-Typ)
Met de schuifschakelaar (WP-Typ) kunnen
de verschillende compressorsystemen vooraf
geselecteerd worden. Dze instelling werd
afhankelijk van het type warmtepomp voor de
WPL 33 in de fabriekt op 2 uitgevoerd.
2 Enkele compressor met interne 2e WE
(DHC)
Wanneer de WPL bivalent met een andere
tweede verwarmingstoestel dan de DHC of
als moduul met nog een WPL moet worden
bedreven, moet de draaischakelaar op de
stand
A Enkele compressor met externe 2e WE
worden gebracht. De interne 2e WE (DHC)
mag in dit geval niet worden aangesloten (
besturing en voeding).
Controleer s.v.p. of de schuifschakelaar
(WP-Typ) correct is ingesteld.
Resetknop
Schuifschakelaar (WP-Typ)
Schuifschakelaar (S1)
De schakelaars 1 en 2 hebben geen betekenis.
Stand schakelaar 3
Schakelaar ON : SERVICE-bedrijf
Betreffende compressors (voorgegeven door
de instelling van de schuifschakelaar (WP-Typ))
worden in afstand van seconden ingeschakeld.
Stand schakelaar S4
Schakelaar ON : STAND-ALONE-werking
Indien de WPM II defect is kan de
warmtepomp in noodgevallen ook in de stand-
alone-functie in bedrijf wordne gesteld. In
deze functie bestaat er geen communicatie
tot de warmtepompmanager WPM II. Er
wordt op een vaste streefwaarde geregeld. De
warmtepomp schakelt bij 50°C aan en bij 55°C
uit. De vorstbeschermingsschakelaar die op de
klem voeler 1,2 aan de IWS vastgeklemd werd,
wordt nu gebruikt voor de registratie van de
regelgrootheid, d.w.z.
de vorstbescherming en de
vriesbescherming bij een buiten
opgestelde warmtepomp gaat verloren.
Verder moet de brug tussen klem X4/5 en
X4/6 wordne verwijderd en aan klem X4/5 een
spanning van 230 V worden gelegd. De functie
wordt door de rechter groene LED aangeduid.
Lichtdiodes
Rode LED:Knipperen of statisch:
Bij het eenmalige optreden van een
warmtepompstoring knippert de LED.
De installatie wordt uitgeschakeld
Wanneer er binnen 2 bedrijfsuren meer dan
5 warmtepompstoringen optreden, wordt
de rode LED statisch. De installatie wordt
Lichtdiodes
permanent uitgeschakeld
In beide gevallen wordt de fout in de
storingenlijst (parameter 46) van de WPM
opgenomen. Na het verhelpen van de storing
kan na 10 minuten de werking weer worden
opgenomen; de LED gaat uit.
Voor het wissen van storingen op de IWS moet
parameter 52 worden geselecteerd en door
het bedienen van de PRG-toets moet de IWS
teruggezet (reset) worden. De interne teller
wordt daarmee op nul gezet.
Warmtepompstoringen die door de LED
worden weergegeven: Hogedrukstoring,
lagedrukstoring, verzamelstoring en
hardwarefout op de IWS. (zie parameter 46)
Groene LED midden: Knippert tijdens de
initialisering en wordt na de succesvolle
uitgifte van het busadres statisch. Alleen dan
bestaat de communicatie met de WPM II.
Groene LED rechts: Brandt bij ingesteld
STAND-ALONE-bedrijf permanent.
Resetknop
Bij foutieve initialisering zie par. 5.4.1 in de
bedienings- en montagehandleiding van de
WPM II.
Sicherheitstemperaturbegrenzer zurücksetzen
Übersteigt die Heizwassertemperatur 85 °C, z.
B. durch zu geringem Volumenstrom, schaltet
die elektrische Not-/Zusatzheizung (DHC) aus.
» Beseitigen Sie die Fehlerquelle.
1 Sicherheits-Temperaturbegrenzer
2 Elektrische Not-/Zusatzheizung
» Setzen Sie den Sicherheits-Temperatur-
1
2
Reset-Knopf
begrenzer wieder zurück, indem Sie den
Reset-Knopf drücken.
19