Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfname; Werking En Bediening; Onderhoud En Reiniging; Onderhoud - Stiebel Eltron WPL 33 Installatiehandleiding

Compacte lucht/water
Verberg thumbnails Zie ook voor WPL 33:
Inhoudsopgave

Advertenties

5 Inbedrijfname

Zie montageaanwijzing van de
WPM II
warmtepompmanager WPM II.
Wanneer ook warmwater moet
worden bereid mag parameter „WP-
trappen voor warmwater" alleen op 01 of 02
worden ingesteld.
Sicherheits-Temperaturbegrenzer
Bei Umgebungstemperaturen unter -15 °C
kann es vorkommen, dass der Sicherheits-
Temperaturbegrenzer der elektrischen Not-/
Zusatzheizung auslöst.
» Kontrollieren Sie, ob der Sicherheits-Tem-
peraturbegrenzer ausgelöst hat.
1
2
1 Sicherheits-Temperaturbegrenzer
Reset-Knopf
2 Elektrische Not-/Zusatzheizung
» Setzen Sie den Sicherheits-Temperatur-
begrenzer wieder zurück, indem Sie den
Reset-Knopf drücken.
18

6 Werking en bediening

Voor de werking van
de warmtepomp is de
WPM II
warmtepompmanager WPM
II noodzakelijk. Deze regelt de gehele
verwarmingsinstallatie. Hieraan worden de
noodzakelijke instellingen uitgevoerd.
Zie gebruiksaanwijzing van de
warmtepompmanager WPM II.
Alle instellingen van de wamtepompmanager
WPM II moeten door de vakman worden
uitgevoerd.
De spanningsvoorziening
van de warmtepomp mag
buiten de verwarmingsperiode niet
wordne onderbroken, omdat dan de
vorstbescherming van de installatie niet
gewaarborgd is. Normaal gesproken is het
uitschakelen van de installatie in de zomer
niet noodzakelijk, daar de WPM over een
automatische zomer- / winter-omschakeling
beschikt. Bij het buiten werking stellen van
de installatie moet de WPM stand-by worden
gezet. De veiligheidsfuncties ter bescherming
van de installatie blijven zo behouden. (bijv.
vorstbescherming)
Bij volledig uitgeschakelde warmtepomp
moet bij vorstgevaar de warmtepomp aan de
waterzijde leeggemaakt worden.

7 Onderhoud en reiniging

7.1 Onderhoud

De warmtepomp werkt volautomatisch en
heeft geen bijzonder onderhoud nodig
De luchtintrede- en uittredeopeningen
van de warmtepomp moeten vrij van
sneeuw en bladeren worden gehouden.

7.2 Reiniging

7.2.1 De verdamperlamellen, die na het
verwijderen van het bekledingsdeel aan de
condensorzijde toegankelijk zijn, moeten
regelmatig van loof en verontreinigingen
worden bevrijd.
7.2.2 De condenswaterafvoer in bepaalde
afstanden controleren. Verontreinigingen en
verstoppingen verhelpen.
7.2.3 Bij storingen van de werking van
de warmtepomp door aanslag van
corrosieproducten (roestslib) in de condensor
helpt alleen chemisch losmaken met behulp
van geschikte oplosmiddelen en spoelpomp
door de klantendienst.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave