Reinig het luchtfilter en de buitenpanelen.
• Vergeet net het luchtfilter na het reinigen te
bevestigen.
Zet de hoofdschakelaar aan.
• Het display op de afstandsbediening wordt
getoond wanneer de stroom wordt aangezet.
• Ter bescherming van de unit moet de hoofd-
schakelaar ten minste 6 uur voordat het systeem
in gebruik wordt genomen worden aangezet.
WAT TE DOEN ALS U HET SYSTEEM VOOR
LANGE TIJD STOPT
Zet VENTILATOR een halve dag aan en laat de
unit drogen.
• Zie "6. BEDIENING".
Zet de stroom uit.
• Wanneer de hoofdschakelaar wordt aangezet,
wordt er een kleine hoeveelheid elektriciteit
gebruikt, ook al is het systeem niet in bedrijf.
• Het display op de afstandsbediening verdwijnt
wanneer de hoofdschakelaar wordt uitgezet.
Het luchtfilter en de buitenzijde van het apparaat
reinigen.
• Zorg ervoor dat het luchtfilter, nadat het is gerein-
igd, weer op de oorspronkelijke plaats wordt ter-
uggeplaatst. Meer informatie vindt u in de
paragraaf "ONDERHOUD".
9. GEEN SLECHTE WERKING VAN
DE AIRCONDITIONER
Volgende symptomen duiden niet op een probleem
met de airconditioner.
I. HET SYSTEEM WERKT NIET
• Het systeem start niet onmiddellijk opnieuw
nadat de AAN/UIT-toets is ingedrukt.
Wanneer het BEDRIJFS-lampje brandt, is het
systeem in normale conditie.
Het start niet onmiddellijk omdat een beveiliging
overbelasting van het systeem voorkomt. Na
3 minuten start het systeem weer vanzelf.
• Het systeem wordt niet direct in werking gest-
eld als de TEMPERATUURINSTELLING-toets
in de vorige stand wordt teruggezet nadat de
toets is ingedrukt.
Als de BEDRIJFS-indicator gaat branden, func-
tioneert het systeem normaal.
Het systeem wordt niet direct in werking gesteld
omdat er een beveiliging is geactiveerd om over-
belasting te voorkomen. Het systeem wordt na
3 minuten automatisch in werking gesteld.
10
• Het systeem start niet wanneer het display
"
" (CENTRAAL BESTUURD) toont en
enkele seconden knippert nadat een bedien-
ingstoets is ingedrukt.
Dit komt doordat het systeem centraal bestuurd
wordt. Wanneer het display knippert betekent dit
dat het systeem niet met de afstandsbediening
bestuurd kan worden.
• Het systeem start niet onmiddellijk terug op
wanneer u de voeding inschakelt.
Wacht één minuut totdat de microcomputer klaar
voor gebruik is.
• De buitenunit werkt niet meer
Dit is omdat de ruimtetemperatuur de ingestelde
temperatuur heeft bereikt. De binnenunit ventile-
ert alleen nog.
II. WANNEER DE MELDING "
TRAAL BESTUURD) WORDT WEERGEGEVEN
EN DE WERKINGSMODUS VERSCHILT VAN
DIE OP HET DISPLAY VAN DE AFSTANDSBE-
DIENING.
De reden hiervan is dat de werkingsmodus wordt
gestuurd door een microcomputer, zoals is
weergegeven in onderstaande afbeelding,
afhankelijk van de werkingsmodus van de andere
verbonden binnenunits in het multisysteem.
• Als de werkingsmodus verschilt van de werk-
ingsmodus van de andere binnenunits die al
gestart zijn zal de binnenunit stand-by gezet
worden (de ventilator stopt en de jaloezieën
worden horizontaal gezet).
Het apparaat zal in de hierboven beschreven
modus gezet worden als een van de modi koelen,
drogen of ventilator ingesteld is in combinatie met
de modus verwarmen.
OPMERKING
• Gewoonlijk heeft de werkingsmodus in de ruimte
waarin het apparaat het eerst wordt ingeschakeld
de hoogste prioriteit, maar in de volgende situ-
aties is dit niet het geval.
a. Als de unit in de eerste ruimte in de modus
VENTILATOR wordt gebruikt, zal de modus
VERWARMEN in elke willekeurige andere
ruimte , wanneer deze wordt ingeschakeld, de
hoogste prioriteit krijgen. In deze situatie zal de
unit in de ruimte waarin wordt geventileerd in
de modus stand-by worden geschakeld.
b. Wanneer de instelling van een voorkeursruimte
WEL wordt gebruikt
Neem contact op met uw Daikin-leverancier voor
de functie die overeenkomt met uw systeem.
• Als de totale capaciteit van alle ingeschakelde
binnenunits hoger wordt dan deze waarde zal
de binnenunit stand-by gezet worden (ventila-
tor- en luchtuitstroomrichtinginstelling blijven
ongewijzigd). (Alleen voor apparaat voor
alleen-koelen.)
" (CEN-
Nederlands