Afb. 18:
Aktorinstellingen - RTR
[9] Voeler voor temperatuurregeling en eventueel begrenzingsfunctie voor vloertemperatuur kiezen.
Interne/externe temperatuurmeting gebruiken:
intern voor regeling:
■
– Gebruik van de interne temperatuurvoeler van het apparaat voor meting en regeling van de
ruimtetemperatuur.
extern voor regeling:
■
– Gebruik van een externe temperatuurvoeler voor meting en regeling van de vloertemperatuur. De
externe temperatuurvoeler moet hiervoor in de dekvloer worden geïnstalleerd.
i en e voor regeling:
■
– Gebruik van de interne en een externe temperatuurvoeler voor meting en regeling van de
ruimtetemperatuur. Uit beide gemeten waarden wordt een gemiddelde waarde berekend. De
externe temperatuurvoeler moet hiervoor achter een geventileerde centraalplaat worden
geïnstalleerd (bijv. 6541-xx).
i voor regeling e voor begrenzing:
■
– Gebruik van de interne en een externe temperatuurvoeler voor temperatuurmeting. Via de interne
temperatuurvoeler wordt de temperatuur geregeld. De externe temperatuurvoeler wordt gebruikt
voor de temperatuurbegrenzing, in de regel de vloertemperatuur (vloerverwarming). Op het
moment dat de bij de externe temperatuurvoeler gemeten temperatuur hoger is dan de ingestelde
temperatuur, wordt het relais uitgeschakeld.
Meer instellingen
Nevenpostbedrijf:
■
– De ruimtetemperatuurregelaar kan in de apparaatinstellingen als nevenpost worden
geconfigureerd. In deze instelling wordt de temperatuursensor van de hoofdpost geanalyseerd.
De nevenpost wordt alleen gebruikt voor het selecteren van de bedrijfsmodi of de ingestelde
temperatuur.
Producthandboek 2CKA002273B9190
[1] Naam wijzigen
[2] Kanaal wissen (prullenbaksymbool)
[3] Aktor met schakelvlak schakelen
[4] Etage selecteren
[5] Ruimte selecteren
[6] ECO-temperatuurverlaging instellen in °C
– Met de schakelvlakken −/+ kan worden
vastgelegd tot welke temperatuur verlaagd
wordt, wanneer de ECO-modus geactiveerd is.
[7] Temperatuurcorrectie in °C instellen met de
schakelvlakken -/+
– Handmatige verhoging/verlaging van de
temperatuurwaarde, wanneer de temperatuur
herhaaldelijk niet automatisch wordt bereikt.
[8] Nalooptijd bij aanwezigheid in seconden instellen
met de schakelvlakken -/+
– Als de ECO-modus door een
bewegingsschakelaar wordt gedeactiveerd, kan
hier de nalooptijd worden vastgelegd tot
wanneer na het verlaten van de ruimte de ECO-
modus weer geactiveerd wordt.
Inbedrijfname
│25