Druk van de verstuivingslucht
Druk van de fluïdisatielucht
E 2000 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden
Er wordt verstuivingslucht toegevoegd aan het poeder en de
transportlucht om snelheid van het poeder in de toevoerleiding te
verhogen en poederklonters te doorbreken. Bij een lager poederdebiet
moet de druk van de verstuivingslucht hoger zijn, opdat de
poederpartikels in suspensie zouden blijven in de luchtstroom. Door een
hogere poedersnelheid kan het het sproeipatroon gewijzigd worden.
Als de druk van de verstuivingslucht te laag is ingesteld, kan een
ongelijkmatige poederoutput of sputteren en schokken van het pistool het
gevolg zijn. Als de druk van de verstuivingslucht te hoog is ingesteld, kan
de poedersnelheid stijgen, wat kan leiden tot overmatige overspray,
impactfusie en vroegtijdige slijtage van de pomp– en pistoolonderdelen.
Bij een goede fluïdisatie verschijnen er traag en gelijkmatig kleine
luchtbellen aan het poederoppervlak, zodat het eruitziet alsof het aan het
koken is. In dit stadium voelt het poeder aan en gedraagt het zich als een
vloeistof, zodat de poederpomp het gemakkelijk kan opvoeren van de
voorraadbak naar het spuitpistool.
Als de fluïdisatiedruk te laag is ingesteld, kan er een zwaar inconsistent
poeder stromen. Als de fluïdisatiedruk te hoog is, borrelt het poeder
heftig en is de stroom ongelijkmatig, mogelijk met luchtblazen in de
poederstroom.
213 062A
Uitgave 07/00
Gebruik
B 2-3
Handleiding 33-27B1