2.1 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en
opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van de handleiding.
WAARSCHUWING: Wordt gebruikt om te
wijzen op de kans op ernstig of fataal letsel
voor de gebruiker of omstanders wanneer
de instructies in de handleiding niet worden
gevolgd.
OPGELET: Wordt gebruikt indien er een risico
bestaat op schade aan het product en andere
eigendommen of aan de omgeving wanneer
de instructies in de handleiding niet worden
gevolgd.
Let op: Geven verdere informatie die nodig is in een
bepaalde situatie.
2.2 Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
Het servicecentrum dat het product repareert,
moet veiligheidsvoorzieningen hebben die voldoen
aan de lokale regelgeving. Waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van het werkplaatshandboek.
2.3 Speciale veiligheidsinstructies
•
Zet de motor af, verwijder de bougie
en laat de motor afkoelen voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
•
Start het product niet binnen of in ruimten met
onvoldoende luchtstroom. Uitlaatgassen van de
motor bevatten koolmonoxide, een geurloos, giftig
en uiterst gevaarlijk gas.
•
Start het product niet in de buurt van licht
ontvlambare materialen. De uitlaatgassen van de
motor zijn heet en kunnen vonken bevatten die
brand kunnen veroorzaken.
•
Houd alle uw lichaamsdelen uit de buurt van hete
oppervlakken of kabels met hoge spanning.
•
Plaats het product of een jerrycan met brandstof
niet in de buurt van warme voorwerpen, open vuur,
vonken of waakvlammen.
4 - Veiligheid
2 Veiligheid
2.3.1 Brandstofveiligheid
WAARSCHUWING: Lees de volgende
waarschuwingen voordat u het product gaat
gebruiken.
•
Brandstof is brandbaar en de dampen zijn explosief.
Wees voorzichtig met brandstof om letsel, brand en
explosies te voorkomen.
•
Adem geen brandstofdampen in. De
brandstofdampen zijn giftig en kunnen letsel
veroorzaken. Zorg voor voldoende ventilatie.
•
Verwijder de brandstoftankdop niet en vul de tank
niet bij wanneer de motor draait.
•
Zorg ervoor dat de motor koud is wanneer u
brandstof bijvult.
•
Vul binnenshuis geen brandstof bij. Onvoldoende
ventilatie kan leiden tot ernstig letsel of de dood door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
•
Rook niet in de buurt van de brandstof of de motor.
•
Plaats geen warme voorwerpen in de buurt van de
brandstof of de motor.
•
Vul geen brandstof bij in de nabijheid van vonken of
open vuur.
•
Draai de tankdop langzaam open en laat de druk
voorzichtig ontsnappen voordat u brandstof bijvult.
•
Brandstof op uw huid kan letsel veroorzaken. Als er
brandstof op uw huid terecht komt, verwijder deze
dan met water en zeep.
•
Als u brandstof op uw kleding morst, trek dan direct
andere kleding aan.
•
Vul de brandstoftank niet volledig. Door hitte zet de
brandstof uit. Zorg ervoor dat er ruimte overblijft aan
de bovenkant van de brandstoftank.
•
Draai de tankdop volledig aan. Als de tankdop niet
volledig is aangedraaid, bestaat een risico op brand.
•
Voordat u het product start, moet u het product
verplaatsen naar een afstand van minimaal 3 m
vanaf het punt waar u hebt getankt.
•
Start het product niet als er brandstof of motorolie op
het product aanwezig is. Verwijder de ongewenste
brandstof en motorolie en laat het product drogen
voordat u de motor start.
•
Controleer de motor regelmatig op lekkage. Bij
lekkage in het brandstofsysteem mag u de motor
niet starten zolang de lekken niet gerepareerd zijn.
•
Gebruik uw vingers niet om de motor op lekkage te
controleren.
•
Bewaar brandstof in goedgekeurde containers.
•
Wanneer het product en de brandstof worden
opgeslagen, moet u ervoor zorgen dat brandstof
en brandstofdampen geen schade kunnen
veroorzaken.
•
Tap brandstof af in een daarvoor goedgekeurde
container, en doe dat buiten en niet in de nabijheid
van vonken en open vuur.
1977 - 001 - 14.02.2023