3
Het scannen van een beeld van een TWAIN-Compliant applicatie (deel 3)
Instellingen van de scannerbesturing
Het instelscherm van het scannerstuurprogramma bestaat uit het "Installatiescherm", waarin u de scaninstellingen kunt
selecteren, en het "Vooraanzicht scherm", dat de gescande afbeelding toont. Voor meer informatie over de
scaninstellingen klikt u op de toets "Help" om de Help weer te geven.
Installatiescherm
"Scanpositie" menu
Selecteer de gewenste scanpositie vanaf de
"Tafel" (origineel) of "SPF".
Selecteer "SPF" wanneer u het
origineel in de SPF hebt geplaatst.
Opmerking
"Scannen" toets
Klik om een origineel of beeld volgens uw voorkeur
te scannen. Voor u op de "Scannen" toets drukt dient
u te controleren of uw voorkeursinstellingen correct
werden gemaakt.
Druk op de [Esc] toets op uw toetsenbord
of de wis toets op de machine om een
Opmerking
scanopdracht te annuleren nadat u op de
"Scannen" toets hebt gedrukt.
"Scanmodus" menu
Schakel de scanfunctie om tussen het
"Standaard" en "Klantinstellingen" scherm. Voor
details over elk van deze instellingen, klikt u op
de"Help" toets om Help weer te geven.
"Voortonen" toets
Bekijk het document vooraf.
Indien "Voortonen" werd geannuleerd
door direct op de [Esc] toets op het
Opmerking
toetsenbord of op de wis toets op het
apparaat te drukken, zullen er geen
beelden op het vooraanzichtscherm
worden weergegeven.
Selectievakje "Zoomvoorbeeld"
Als het selectievakje [Zoomvoorbeeld] is
ingeschakeld voordat u op de knop [Voortonen]
klikt, wordt het geselecteerde gebied vergroot
in het voorbeeldvenster.
INHOUDSOPGAVE
INDEX
14