2:14
Nuttige steken en praktisch naaien
A
A1-A4
4-5
Knoopsgat (langer dan 2,5 cm)
Let op: Naai eerst een proefknoopsgaat op een
proe apje waarbij u dezelfde stof, vlieseline
en naden gebruikt als bij het daadwerkelijke
naaiwerk om de instellingen te controleren.
Maak gebruik van vlieseline bij stretchstoffen.
Bevestig knoopsgatvoet B. Breng de naald
naar de hoogste positie.
Geef zorgvuldig de lengte van het
knoopsgat aan op de stof.
Stel het instelwiel voor steekselectie in
op (A1). Plaats de stof onder de voet en
laat de naald bij het beginpunt in de stof
zakken (A).
Laat de naaivoet zakken.
Druk het pedaal in en naai vooruit
totdat u de voorste markering van het
knoopsgat hebt bereikt.
Stop met naaien bij een linkersteek (B).
Stel het instelwiel voor steekselectie in op
(A4/2).
0,5-1
1-5
B
B
C
A1
A4/2
Naai 5 steken. Stop met naaien bij een
rechtersteek (C).
Stel het instelwiel voor steekselectie in op
(A3).
Naai verder totdat u de achterste
markering van het knoopsgat hebt bereikt
(D).
Stop met naaien bij een rechtersteek.
Stel het instelwiel voor steekselectie in op
(A4/2).
Naai een aantal trensen (E) en haal de
naald uit de stof.
Verwijder de stof van de machine en knip
het naaigaren weg. Steek een speld in de
trens. Knip voorzichtig het knoopsgat
open met een jn schaartje. Voorzichtig:
knip niet in de stiksels.
D
E
A3
A4/2