3.
Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de vaste schijf.
OPMERKING:
Als u een secundaire vaste schijf installeert, gebruikt u de P3-voedingsconnector.
Afbeelding 2-30
VOORZICHTIG:
30 mm. Als u de kabel in een te nauwe bocht dwingt, kan de interne bedrading breken.
4.
Als u een nieuwe schijfeenheid installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan
op de juiste connector op de systeemkaart.
OPMERKING:
aanwezig is, sluit u de gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe
systeemkaartconnector (aangeduid met SATA 0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale
prestaties. Als u een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u de gegevenskabel aan op de volgende
beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgende volgorde:
SATA0, SATA1, SATA5, SATA4.
5.
Leid de voedingskabel en de gegevenskabel door de kabelklemmen.
6.
Plaats het voorpaneel en het toegangspaneel van de computer terug.
7.
Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
8.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
OPMERKING:
besturingssysteem, de stuurprogramma's en/of andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de
computer waren geïnstalleerd.
36
Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Als u een primaire vaste schijf installeert, gebruikt u de P4-voedingsconnector.
Kabels van de vaste schijf aansluiten
Vouw of buig een SATA-gegevenskabel nooit met een radius van minder dan
Als er in het systeem slechts één vaste-schijfeenheid van het type SATA
Als u de primaire vaste schijf vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het
NLWW