5.5 Manager inbouwen in een machinepaneel ................... 16 6 Ingebruikneming en bediening ....................... 21 6.1 Gebruikte terminologie ........................22 6.2 Aanzetten van de Manager IQ Easy....................... 23 6.3 Het hoofdscherm ..........................24 6.4 Devices ..............................26 6.5 Operating modes ..........................27 6.5.1 Stand-by en Run ................................
Pagina 3
6.14 Overzicht Backplane / ExtensionBox parameters ................. 52 6.15 Overzicht gemeenschappelijke Device parameters ................56 6.16 Uitschakelen van de Manager IQ Easy ....................58 6.17 Wijzigen van enkele veelgebruikte parameters ................... 60 6.17.1 Instellen van de gebruikerstaal van de HMI (Expert user) ..................60 6.17.2 Instellen van de systeemtijd (Expert user) ......................
Pagina 4
6.29 Vervangen van een defect Device (Expert user) ................. 121 6.29.1 De informatie van het Device is nog in het geheugen van de Manager IQ Easy beschikbaar....... 121 6.29.2 De informatie van het Device is op het systeem opgeslagen................121 6.29.3 Er is geen informatie van het defecte Device meer voor de Manager IQ Easy beschikbaar.
Woord vooraf Deze handleiding is bedoeld voor installatie en gebruik van de MANAGER IQ EASY. Deze manual zal installatie en de basis menu’s van de Manager zelf beschrijven. De verschillende mogelijkheden van de aangesloten apparatuur m.b.v. de Manager worden specifiek in de handleiding van het desbetreffende apparaat beschreven.
Extension IQ Easy control units. De Manager IQ Easy is beschikbaar met een 24V DC input en in een universele 100-240V AC 50-60Hz uitvoering. Er is ook een speciale uitvoering van de Manager IQ Easy beschikbaar die bij ‘nood-uit’...
2 Beschrijving en werking Na het opstarten van de Manager IQ Easy zal deze op het hoofdscherm de status van de aangesloten apparatuur weergeven. Op het hoofdscherm worden 6 mogelijke Devices weergegeven. Door de gebruikte kleuren en pictogrammen is de bedrijfsstatus van elk Device direct af te lezen.
Pagina 8
Op elk tabblad is het mogelijk het apparaat stand-by te zetten of weer actief maken. Specifieke informatie van elk tabblad wordt in de handleiding van het desbetreffende Device beschreven. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Bij de 24V DC uitvoering moet de aardaansluiting van de 24V power connector op de machine aarding of een geaard machinedeel worden aangesloten. Houdt de Manager IQ Easy vrij van vuil stof en vocht om een veilige werking te kunnen waarborgen.
3x USB 2.0 Ethernet 1x RJ45 8-pin connector Veldbus (optioneel) 1x Anybus interface 5,5 kg (100 – 240V AC versie) Gewicht 3,9 kg (24V DC versie) 2 Ophangpunten Montageoog Afbeelding 2, Afmetingen Manager IQ Easy en Extension IQ Easy ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 11
Afbeelding 3, Montagegatenpatroon Manager IQ Easy en Extension IQ Easy ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Plaats de Manager op een goed zichtbare, gemakkelijk te bereiken stabiele plaats, op of bij de machine. 5.3 Manager IQ Easy monteren De Manager IQ Easy kan op een vlakke ondergrond geplaatst worden of ingebouwd in een machinepaneel. Afbeelding 4, Demontage kunststof onderkap Manager IQ Easy en Extension IQ Easy...
2,5 mm uitsteken. - Hang de Manager met de ophangpunten achter de kop van de bouten. - Fixeer het onderste montageoog van de Manager IQ Easy met een geschikte bout. 5.4 Elektrische installatie Waarschuwing: - Bij werkzaamheden aan de apparatuur moet de apparatuur spanningsloos zijn.
Afbeelding 5, 24 V-ingang Manager IQ Easy 5.4.3 Devices aansluiten Er zijn 6 M12 Device poorten beschikbaar voor het aansluiten van diverse Simco-Ion apparaten. Sluit Devices aan op de daarvoor bestemde M12 Device poorten 1 t/m 6. Dit kan door standaard kabels met M12 5-pins connectoren male-female.
5.4.4 Machine I/O Input en output aansluitingen De Manager IQ Easy beschikt over een 25-pins Sub-D connector waar diverse in- en uitgangssignalen beschikbaar zijn. Deze kunnen eenvoudig aan een machine besturing of PLC worden gekoppeld, waardoor besturing mogelijk is en waarschuwingen en alarmen aan de machine doorgegeven kunnen worden.
Voor het aansluiten van deze veldbussen, volg de instructies zoals deze generiek voor deze veldbussen gelden. 5.4.6 Ethernet aansluiting Om datalog gegevens uit de Manager IQ Easy naar een PC over te zetten kan deze aan een netwerk worden gekoppeld. De bedrading kan een standaard UTP kabel zijn, met een 8-polige RJ45 connector.
5.5 Manager inbouwen in een machinepaneel Afbeelding 9, Manager IQ Easy ingebouwd in een machinepaneel De Manager IQ Easy kan worden ingebouwd in een machinepaneel zodat alleen het kunststof deel van de Manager zichtbaar is. Ook de bedrading wordt achter het machinepaneel weggewerkt.
Pagina 18
Het kunststof front van de Manager IQ Easy is bevestigd aan de behuizing door middel van 4 klikverbindingen. Trek voorzichtig het kunststof front van de behuizing. Met een grotere platte schroevendraaier kan het kunststof deel los gewipt worden. Hiervoor bevinden zich 2 uitsparingen onderaan het kunststof deel.
Pagina 19
Plaats de behuizing achter het machinepaneel en bevestig deze met de 4 tapbouten en ringen (1). Let op dat de bedrading niet klem komt te zitten tussen de behuizing en het machinepaneel. Schroef de vier klikverbindingen door het machinepaneel in de behuizing. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 20
Monteer de connectoren van de bedrading uit de behuizing weer aan het front. LET OP: De Sub-D connector moet bij een Manager IQ Easy op CON3 De Sub-D connector moet bij een Manager IQ Easy 2.0 op CON2 Manager IQ Easy, CON3 Manager IQ Easy 2.0, CON2...
Pagina 21
Klik het front op de vier klikverbindingen op het machinepaneel. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6 Ingebruikneming en bediening Afbeelding 10, Beschermfolie verwijderen van het display - Verwijder eerst voorzichtig de beschermfolie van het touchscreen display. Inschakelen - Zorg ervoor dat er spanning beschikbaar is op het aansluitsnoer. - Zet de Manager aan d.m.v. de power schakelaar. Let op: - De Manager is geschikt voor continu bedrijf.
Manager IQ Easy instructies gegeven kan worden om het systeem te bedienen. Tevens worden statussen, instellingen en meetwaarden weergegeven. Backplane IQ De component in de Manager IQ Easy waardoor 6 Devices op het IQ Easy Easy Systeem kunnen worden aangesloten. Extension IQ Easy...
PLC gekoppeld worden om daarmee de systeemstatus van de Manager IQ Easy aan de PLC te kunnen doorgeven, maar de PLC kan de Manager IQ Easy ook besturen om via een Remote On/Off signaal Devices sneller in en uit te schakelen.
De pictogrammen geven een status weer, terwijl de knoppen worden gebruikt om de Manager IQ Easy te bedienen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare pictogrammen en knoppen in het hoofdscherm en de bijbehorende betekenis of functionaliteit.
Pagina 26
(Info) knop wordt gebruikt om het parameterscherm van de HMI te activeren. In combinatie met de (TabM) en de (Tab1) t/m (Tab4) toetsen, wordt de (Info) knop ook gebruikt om de parameterschermen van de Backplane en Extension’s IQ Easy te activeren. Zie hiervoor par. 6.12. (Info) knop kan ook als (Busy) worden weergegeven.
6.4 Devices Het Manager IQ Easy systeem kent in basis 4 verschillende soorten Device-groepen. Voor iedere Device-groep wordt een uniek pictogram gebruikt. Hierdoor is voor de gebruiker snel te herkennen om wat voor soort Device het gaat. De volgende pictogrammen zijn daarvoor...
6.5 Operating modes 6.5.1 Stand-by en Run Het Manager IQ Easy systeem kent in basis 2 operating modes. Of een Device is actief en kan hoogspanning afgeven, of een Device is niet actief en kan geen hoogspanning afgeven. De actieve stand wordt Running genoemd, de niet actieve stand Stand-by.
6.6 Remote on/off Het IQ Easy systeem heeft de mogelijkheid om via een externe besturing Devices in en uit te schakelen. Hiervoor zijn 2 remote bedieningen beschikbaar: via de Remote I/O connector of via een optionele veldbus (Fieldbus) interface. Door van de Remote I/O besturing gebruik te maken kunnen Devices sneller en tegelijk ‘aan’ en ‘uit’...
6.7 Status informatie De achtergrondkleuren geven de status aan van de aangesloten Devices. Deze status is afhankelijk van de parameter “Run state display colour green”. Het aanpassen van de parameter “Run state display colour green” wordt in par. 6.17.10 beschreven. “Run state display colour green”...
Pagina 31
Met behulp van pictogrammen wordt de status van de Remote I/O besturing weergegeven. Remote pictogram Betekenis Het Device heeft geen Remote I/O bediening (Continuous mode). Het Device is actief met Remote I/O, maar de Remote I/O besturing is OFF. Het Device is actief met Remote I/O, de Remote I/O besturing is ON. Het Device geeft echter geen hoogspanning af.
(Basic) niveau actief zijn. Op dit niveau zal de basis functionaliteit van de Manager IQ Easy beschikbaar zijn en kan de gebruiker geen parameters en instellingen wijzigen. Door een hoger gebruikersniveau te activeren, worden meer parameters en instellingen zichtbaar en kunnen ook meer parameters en instellingen aangepast worden.
6.9 Kiezen van een ander gebruikersniveau (Userlevel) Om een ander gebruikersniveau te activeren, voer de volgende handelingen uit. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Druk op (Userlevel). Het volgende scherm opent. Selecteer het gewenste gebruikersniveau (b.v. “Basic”, “Advanced”, “Expert” of “Service”). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 34
(Accept). Na het selecteren van het nieuwe gebruikersniveau (en eventueel het ingeven van een wachtwoord of een speciale toegangscode) zal de Manager IQ Easy terugkeren naar het hoofdscherm. Het pictogram dat het gebruikersniveau weergeeft zal nu het nieuw geactiveerde gebruikersniveau weergeven (...
6.10 Speciale Service toegangscodes De volgende speciale toegangscodes zijn beschikbaar: Toegangscode Betekenis 2257 Alle voor het systeem danwel Device beschikbare parameters en instellingen zullen getoond worden. Deze code wordt tevens gebruikt om bij het kopiëren van de logfiles naar een USB stick voor Simco benodigde Debug bestanden mee te kopiëren.
- Indien een ”Undefined param” in het infoscherm van een Device op de Manager verschijnt, moet de Manager van de nieuwste software worden voorzien. Neem hiervoor contact op met Simco-ION https://www.simco-ion.co.uk/contact/send-a-message/ Het tabblad Informatie (Information) bevat de volgende pictogrammen en knoppen.
Pagina 37
Druk op (Stand-by) om één enkel Device of het hele systeem (alle Devices) in de Stand- by mode te zetten. Druk op (Run) om één enkel Device of het hele systeem (alle Devices) in de Run mode te zetten Parameterscherm Knop Knop Zet alle Devices in Stand-by.
Pagina 38
In het parameterscherm van de Devices is een extra pictogram opgenomen, waarin de operating mode en status van het Device wordt weergegeven. De Manager IQ Easy kent voor de Devices nog verschillende tabbladen, om meer informatie over het Device te kunnen weergeven.
6.11.2 Tabblad “Graphics” In het “Graphics” scherm wordt grafische de werking van het Device weergegeven. In de grafiek worden belangrijke meetwaarden als functie van de tijd weergegeven, of in het geval van een Sensor de actuele meetwaarden weergegeven. In de legenda wordt duidelijk gemaakt wat de voorstelling van elke gekleurde lijn is.
Pagina 40
De snelheid waarmee het grafische scherm geüpdatet wordt, wordt met behulp van de Device parameter “Graphic refresh time” ingesteld. Standaard staat deze ingesteld op 1 seconde. Zie paragraaf 6.12 hoe de parameter gewijzigd kan worden. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.11.3 Tabblad “ActionLog” In het tabblad “ActionLog” worden de verschillende acties stap voor stap opgeslagen, zoals bijvoorbeeld of het Device in Running-mode of Stand-by-mode is gezet, of de Remote ingang actief is of niet en of er hoogspanning afgegeven wordt. Bij eventuele waarschuwingen of alarmen wordt hier ook aangegeven wat er aan de hand is.
6.11.4 Tabblad “DataLog” In het tabblad “DataLog” wordt volgens een vaste tijdsinterval de voor het Device belangrijke meetwaarden opgeslagen. De laatste 10 registraties zijn in dit scherm terug te vinden. De opgeslagen meetwaarden zijn ook in een logfile van het Device terug te vinden. Druk op (DataLog).
6.11.5 Tabblad “Maintenance” Het tabblad “Maintenance” geeft de mogelijkheid om onderhoudsinstructies op het IQ Easy Systeem of een Device uit te voeren. Zo kan bijvoorbeeld een Performax IQ Easy staaf opnieuw gekalibreerd worden als deze staaf de waarschuwing “Calibrate bar” geeft. Door op de Action die achter de Action “Calibrate bar”...
Pagina 44
Save configuration (Alleen HMI) Bewaar de huidige configuratie van het systeem, zodat gecheckt kan worden of deze nog steeds valide is. Zie ook parameter “Check last configuration”. Clear system alarm (Alleen HMI) Gebruik deze Action om een Systeem Configuratie Alarm te wissen. Zie ook parameter “Check last configuration”. Adjust Sensor 0-point (Sensor only) Zie de handleiding van de Sensor IQ Easy voor uitleg omtrent deze functie.
6.12 Wijzigen van een parameter Om naar het parameterscherm van de HMI, de Backplane, de Extension IQ Easy of het Device te gaan, voer de volgende handeling uit: Druk op (Info). Backplane Druk op (TabM) en druk binnen 1 seconde op (Info).
Pagina 46
Druk op van de desbetreffende parameter om de instelling te kunnen wijzigen. In het voorbeeld gaan we de naam van de HMI wijzigen. Druk op het dat achter de parameter “Device name” staat. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 47
Afhankelijk van het type parameter zal zich een nieuw scherm openen. Voor deze parameter zal dat een toetsenbord zijn waarmee de naam kan worden ingegeven. Geef nu de gewenste naam in (b.v. “System Manager1”). De volgende speciale toetsen zijn beschikbaar: ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 48
Druk op (Backspace) om het laatste karakter te wissen. Druk op (Clear) om alles te wissen. Druk op (Space) om een spatie in te geven. Druk op (Upper) om te switchen naar hoofdletters en speciale karakters. Druk op (Lower) om te switchen naar kleine letters en de numerieke toetsen. Druk op (Show) om het wachtwoord zichtbaar te maken.
Pagina 49
Druk op (Home) om terug te gaan naar het hoofdscherm. Afhankelijk van het type parameter, zal er een ander invoerscherm verschijnen. Enkele veelvoorkomende schermen zijn: In het scherm is de actuele waarde van de parameter aangegeven middels een (Select). Druk op een van de andere mogelijke instellingen om de parameter te wijzigen en terug te keren naar het parameterscherm.
Door de gebruiker vrij in te geven naam, waarmee aangegeven kan worden waar de HMI zich in de machine bevind. Device type IQ Easy Manager IQ Easy. Manager Data logging De data logging is uitgeschakeld voor de systeem logging. De data logging is ingeschakeld voor de systeem logging.
Pagina 51
Bij afwijkingen wordt er een fout gegeven. Invalid shutdown popup Na het foutief afsluiten van de Manager IQ Easy time zal er na opnieuw opstarten een pop-upscherm te zien zijn met de tekst “Invalid shutdown”. Deze parameter bepaald na hoeveel tijd het pop- upscherm automatisch afgesloten wordt.
Pagina 52
Devices gebruikt om daarmee te kunnen detecteren of de communicatie tussen het Device en de Manager IQ Easy verbroken is geweest. Als dit het geval is, zal het Device een alarm geven zodra de communicatie met de Manager IQ Easy weer tot stand is gekomen.
6.14 Overzicht Backplane / ExtensionBox parameters De Backplane en Extension’s IQ Easy hebben de volgende parameters en instellingen (Afhankelijk van het geselecteerde gebruikersniveau, kunnen er meer of minder parameters en instellingen zichtbaar zijn). Parameter naam Waarden Beschrijving Device name Door de gebruiker in te geven naam van de Backplane of Extension IQ Easy.
Pagina 54
Fieldbus module een problem is gevonden. Neem contact op met uw Simco-Ion om dit problem te kunnen oplossen. Terugkoppeling van het {Fieldbus ‘Control’}...
Pagina 55
Toggle RS485 AB De signalen op de Device communicatie poort worden niet omgeschakeld. De signalen op de Device communicatie poort worden wel omgeschakeld. Zet deze parameter aan als er oudere Performax IQ en/of Sensoren in het systeem gebruikt worden. De parameter kan ook aangezet worden als bij de bekabeling een fout gemaakt is, waardoor Devices niet door de HMI gedetecteerd worden.
Pagina 56
Terugmelding van het “Remote On/Off” sturing {On} van het Fieldbus protocol. Kan gebruikt worden voor testdoeleinden. (*): Deze parameter is alleen beschikbaar in veldbus (Fieldbus) versies van de Backplane. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.15 Overzicht gemeenschappelijke Device parameters Enkele gemeenschappelijke parameters zullen hier beschreven worden. De specifieke parameters van de verschillende Devices zullen in de handleidingen van de Devices beschreven worden. Parameter naam Waarden Beschrijving Device name Door de gebruiker in te geven naam van het Device.
Pagina 58
Paired sensor Koppel de staaf met de geselecteerde sensor. Hiermee kan in de staaf de CLFB functionaliteit gebruikt worden, waarmee de benodigde hoogspanning aan de hand van de door de sensor gemeten hoogspanning bepaald kan worden. Last warning Datum en tijdstempel waarin opgeslagen is wanneer de laatste waarschuwing (Warning) is geregistreerd.
6.16 Uitschakelen van de Manager IQ Easy Ga indien nodig naar het hoofdscherm {(Home)}. Druk op {(Userlevel)}. Het volgende scherm opent. Druk op “Save data & shutdown”. Nu verschijnt een blauw scherm met de tekst “IQ EASY IS READY TO SHUTDOWN”.
Pagina 60
Zet nu de Manager IQ Easy uit door de mains power knop uit te zetten. Let op: - Het ongecontroleerd of verkeerd uitschakelen van de Manager IQ Easy kan tot corrupte data bestanden en/of een corrupt bestandssysteem kunnen leiden. Hierdoor zal de Manager IQ Easy onbetrouwbaar gaan functioneren of helemaal geen informatie meer loggen.
6.17 Wijzigen van enkele veelgebruikte parameters In het volgende gedeelte zullen aan de hand van voorbeelden enkele veelgebruikte parameters aangepast worden. Ook zullen enkele moeilijker te doorgronden parameters of instellingen uitgelegd worden. 6.17.1 Instellen van de gebruikerstaal van de HMI (Expert user) Om de taal van de HMI in te stellen, zal de gebruiker als Expert ingelogd moeten zijn (zie par.
6.17.2 Instellen van de systeemtijd (Expert user) Om de klok van de HMI in te stellen, zal de gebruiker als Expert ingelogd moeten zijn (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Info).
6.17.3 Instellen van het datum weergave ((Expert user)) Om datum kan op verschillende manier op het scherm worden weergegeven (Nederlands, Amerikaans en Duits foormaat). Om deze instelling aan te passen, zal de gebruiker als Expert ingelogd moeten zijn (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
6.17.4 Instellen van een wachtwoord voor het Advanced gebruikersniveau (Advanced user) Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Advanced/Expert), zie par. 6.9. Druk op (Info). Het Informatie (Information) scherm van de HMI zal nu geopend worden. Blader met behulp van de knoppen naar de pagina met de parameter “Advanced password”...
6.17.5 Instellen van een wachtwoord voor het Expert gebruikersniveau (Expert user) Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Info). Het Informatie (Information) scherm van de HMI zal nu geopend worden. knoppen naar de pagina met de parameter “Expert Blader met behulp van de password”...
6.17.6 Resetten van het Advanced gebruikerswachtwoord (Expert user) Om het Advanced user wachtwoord aan te passen, moet met een hoger gebruikersniveau (Expert of hoger) ingelogd worden. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Info).
6.17.7 Resetten van het Expert gebruikerswachtwoord (Expert user) Om het Expert user wachtwoord aan te passen, moet met een speciale Service code ingelogd worden. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Druk op (Userlevel). Selecteer “Service”. Er zal nu een toetsenbord verschijnen. Voor nu de code “288333”...
6.17.8 Gebruikers Stand-by/Run controle niveau (Expert user) De IQ Easy Manager heeft de mogelijkheid om basis gebruikers (Basic users) en/of gevorderde gebruikers (Advanced users) het in Stand-by/Running mode zetten van Devices te blokkeren. Het niveau van gebruikers die Devices in Stand-by/Running mode kunnen zetten wordt als volgt ingesteld (de gebruiker dienst in te loggen als Expert gebruiker, zie par.
6.17.9 Loggen van Sensor Peak waarden instellen (Expert user) Er zijn 2 manieren waarop de gemeten piek meetwaarden van een Sensor Device in de logfile opgeslagen kunnen worden. Standaard zal dit via een vaste tijdsinterval opgeslagen worden. Er kan echter ook gekozen worden om deze meetwaarden op een Remote On → Off input wisseling op te slaan.
Pagina 70
Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.17.10 Het instellen van de Run state display colour green (Expert user) Zoals in par. 6.5.1 en 6.7 is uitgelegd, heeft de Manager IQ Easy heeft 2 modes waarop de Stand-by en Running status kleuren weergegeven kunnen worden. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
Om via een netwerk met de FTP server contact te maken, dient de gebruiker te weten welk IP adres de Manager IQ Easy toegewezen heeft gekregen. Dit IP adres kan als volgt worden uitgelezen. (De gebruiker dient als Expert gebruiker ingelogd te zijn, zie par. 6.8) Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
6.18 Het koppelen en ontkoppelen van Devices (Expert user) Het IQ Easy systeem heeft de mogelijkheid om staven en sensoren met elkaar te koppelen. Deze kunnen hierdoor meet- en stuurgegevens met elkaar uitwisselen, waardoor er een regellus gebouwd kan worden, om gecontroleerd statische elektriciteit te kunnen onderdrukken. 6.18.1 Een staaf koppelen met een Sensor Device (Expert user) Om 2 of meer Devices met elkaar te koppelen, moet minimaal als Expert user worden (zie par.
Pagina 74
(zie par. 6.9). Let op: - De Manager IQ Easy zal proberen om de koppeling in de Sensor Devices automatisch tot stand te brengen. Ter controle is het goed om in de Sensor Devices te checken of dit ook daadwerkelijk gelukt is.
6.18.2 Een Sensor Device koppelen met een staaf (Expert user) Om 2 of meer Devices met elkaar te koppelen, moet minimaal als Expert user worden (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Device) van het Device dat gekoppeld moet worden.
Pagina 76
Het volgende scherm zal geopend worden. Blader eventueel met behulp van de knoppen naar de pagina met het Device waaraan de sensor gekoppeld moet gaan worden. Druk nu op de knop van het Device dat gekoppeld moet gaan worden. Het scherm zal worden gesloten en in het scherm zal nu het gekoppelde Device in de lijst weergegeven worden.
Pagina 77
(zie par. 6.9). Let op: - De Manager IQ Easy zal proberen om de koppeling in de Devices automatisch tot stand te brengen. Ter controle is het goed om in de Devices te checken of dit ook daadwerkelijk gelukt is. Als het niet goed gegaan is, zal de koppeling in de Devices vervolgens alsnog handmatig gemaakt moeten worden.
6.18.3 Activeren van de CLFB spanningsregeling (Expert user) Als de Sensor Devices en Bar Devices met elkaar gekoppeld zijn, kan de CLFB regeling geactiveerd worden. Hiervoor dient de gebruiker als Expert ingelogd te zijn (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
Pagina 79
Het scherm zal nu sluiten en de CLFB regeling is tot stand gebracht. Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.18.4 Een gekoppelde staaf van het Sensor Device ontkoppelen (Expert user) Om gekoppelde Devices te kunnen ontkoppelen, moet minimaal als Expert user worden (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Device) van het Device dat ontkoppeld moet worden.
Pagina 81
(zie par. 6.9). Let op: - De Manager IQ Easy zal proberen om de ontkoppeling van de Sensor Devices automatisch te verbreken. Ter controle is het goed om in de Sensor Devices te checken of dit ook daadwerkelijk gelukt is. Als het niet goed gegaan is, zal de ontkoppeling in de Sensor Devices vervolgens alsnog handmatig verbroken moeten worden.
6.18.5 Een Sensor Device ontkoppelen van een staaf (Expert user) Om gekoppelde Devices te kunnen ontkoppelen, moet minimaal als Expert user worden (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Device) van het Device dat ontkoppeld moet worden.
Pagina 83
Het volgende scherm zal geopend worden. Druk op “None”. Het scherm zal worden gesloten en in het scherm zal het ontkoppelde Device verwijderd zijn. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 84
(zie par. 6.9). Let op: - De Manager IQ Easy zal proberen om de ontkoppeling van de Devices automatisch te verbreken. Ter controle is het goed om in de Devices te checken of dit ook daadwerkelijk gelukt is. Als het niet goed gegaan is, zal de koppeling in de Devices vervolgens alsnog handmatig verbroken moeten worden.
6.18.6 Een Device ontkoppelen van een verwijderde Sensor Device (Expert user) Om gekoppelde Devices te kunnen ontkoppelen, moet minimaal als Expert user worden (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Device) van het Device dat ontkoppeld moet worden.
Pagina 86
Het selectiescherm zal worden gesloten en het parameter- en instellingenscherm zal met de gemaakte aanpassing worden weergegeven. Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.18.7 Een Sensor Device ontkoppelen van een verwijderde staaf (Expert user) Om gekoppelde Devices te kunnen ontkoppelen, moet minimaal als Expert user worden (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Device) van het Device dat ontkoppeld moet worden.
Pagina 88
Het volgende scherm zal geopend worden. Druk op “None”. Het scherm zal worden gesloten en uit de lijst zal het ontkoppelde Device verwijderd zijn. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 89
Afhankelijk van de software versie kan er slechts 1 Sensor Device met 1 staaf gekoppeld worden, bij andere software versies wordt het koppelen tot maximaal 4 staven ondersteund. Herhaal de hierboven beschreven stappen om een 2 of volgend Device met de Sensor Device te ontkoppelen.
6.19 Sensor segmenten activeren en deactiveren (Expert user, alleen Sensor versie V5_2) 6.19.1 Sensor segmenten activeren en deactiveren via het instellingen scherm (Expert user) In een Sensor Device (versie V5_2) kunnen tot maximaal 16 segmenten geplaatst zijn. Omdat in een Sensor Device niet op iedere positie ook daadwerkelijk een Sensor Segment geplaatst hoeft te zijn, kunnen posities waar geen Sensor Segment geplaatst is, uitgeschakeld worden.
Pagina 91
Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.19.2 Sensor segmenten activeren en deactiveren via het Graphics scherm (Expert user) Segmenten kunnen ook via het Graphics scherm geactiveerd en gedeactiveerd worden. Hiervoor dient de gebruiker als Expert ingelogd te zijn (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
6.20 Sensor segmenten enabelen en disabelen (Expert user) 6.20.1 Sensor segmenten enabelen en disabelen via het instellingen scherm (Expert user) In een Sensor Device kunnen tot maximaal 16 segmenten geplaatst zijn. Afhankelijk van bijvoorbeeld de breedte van het Web kunnen Sensor Segmenten tijdelijk uitgeschakeld (gedisabled) worden.
6.20.2 Sensor segmenten enabelen en disabelen via het Graphics scherm (Expert user) Segmenten kunnen ook via het Graphics scherm ge-enabled en gedisabled worden. Hiervoor dient de gebruiker als Expert ingelogd te zijn (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
6.20.3 Sensor segmenten enabelen en disabelen via een gekoppelde staaf (Expert user) Als een staaf en een Sensor Device gekoppeld zijn, kunnen via de staaf ook segmenten geenabled of gedisabled worden. Hiermee wordt alleen in de staaf voor het berekenen van gemeten waarden rekening gehouden, het heeft geen invloed op de daadwerkelijke instellingen op het Sensor Device zelf.
6.21 Systeem Configuratie controleren en bewaken (Expert user) Met het IQ Easy systeem kan de gebruikte Systeem Configuratie bewaakt worden. De Manager IQ Easy controleert van de gedefinieerde Systeem Configuratie alle Devices aanwezig zijn en of de Devices de juiste Running status hebben. Zodra de actieve Systeem Configuratie niet overeenkomt met de gedefinieerde Systeem Configuratie, zal er een alarmmelding op het scherm verschijnen met de tekst “System configuration not OK!”.
6.21.1 Systeem configuratie controle voor de eerste keer inschakelen (Expert user) Let op: - Sluit alle Devices aan en breng de Devices in de gewenste Running mode. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Info).
6.21.2 Aangepaste systeem configuratie opslaan (Expert user) Als de configuratie van het IQ Easy systeem gewijzigd is, kan deze als volgt opnieuw worden opgeslagen. Ga indien nodig naar het hoofdscherm {(Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (Info).
HMI instelling “Check last configuration” op “No”. Zie par. 6.12 om bij deze instelling te komen. Let op: - De laatst opgeslagen Systeem Configuratie zal op de Manager IQ Easy bewaard blijven. Bij het opnieuw inschakelen van de Systeem Configuratie Check, zal de Manager IQ Easy dan ook gebruik maken van deze configuratie.
Let op: - De laatst opgeslagen Systeem Configuratie zal op de Manager IQ Easy bewaard zijn. Bij het opnieuw inschakelen van de Systeem Configuratie Check zal de Manager IQ Easy dan ook van deze configuratie gebruik maken. Als de configuratie ondertussen gewijzigd is, in par.
(tenzij er op het systeem nog een andere fout actief is). Als er echter weer een Systeem Configuratie fout gevonden wordt, zal de Manager IQ Easy opnieuw een foutmelding geven. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Met behulp van een FTP verbinding, is het mogelijk om op de Manager IQ Easy opgeslagen logfiles te kopiëren naar een lokale PC of laptop. De Manager IQ Easy dient hiervoor in een netwerk te zijn opgenomen en door de DHCP server van het netwerk een IP adres toegewezen te hebben gekregen.
Pagina 104
In het scherm dat nu opent, geef de gebruikersnaam en het wachtwoord in. Vervolgens zal de basisdirectory voor de gebruiker geopend worden. Selecteer de folder “LogFiles” om naar de folder met alle Logfiles te gaan. Kopieer vervolgens de gewenste bestanden naar uw PC of laptop. De gekopieerde CSV bestanden zijn met Excel te bekijken en te bewerken.
6.22.5 Het opzetten van een FTP verbinding met Windows Verkenner. Start Windows Verkenner op. Vul in de balk de tekst “ftp://” aangevuld met het FTP adres in zoals deze ook in de HMI onder de parameter “Ethernet IP Address” weergegeven wordt (b.v. “ftp://192.168.51.163”). Druk op de “Enter”...
Pagina 106
Selecteer de folder “LogFiles” via een dubbelklik met de linkermuisknop om naar de folder met alle Logfiles te gaan. Kopieer vervolgens de gewenste bestanden naar uw PC of laptop. De gekopieerde CSV bestanden zijn met Excel te bekijken en te bewerken. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.22.6 Het opzetten van een FTP verbinding met FileZilla. Start FileZilla op (Voor de screenshots is gebruik gemaakt van FileZilla 3.43.0. Als er van een andere versie gebruik gemaakt wordt, kunnen de schermen er anders uitzien). Vul de volgende gegevens is: Host: Ethernet IP Address van de IQ Easy (b.v.
Pagina 108
Dubbelklik nu bij “Remote site” op de folder “LogFiles”. Vervolgens zullen alle op het IQ Easy systeem aanwezige logfiles geladen worden. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 109
Selecteer de te kopiëren bestanden. Op de lijst, druk op de rechter muisknop en selecteer “Download”. De geselecteerde bestanden zullen nu naar de PC of laptop gekopieerd worden. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 110
Na enige tijd zal FileZilla melden dat het kopiëren klaar is. De bestanden zijn dan in de door de gebruiker aangegeven folder terug te vinden (Zie “Local site” b.v. “D:\FTP_Download”). De gekopieerde CSV bestanden zijn met Excel te bekijken en te bewerken. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
De gekopieerde CSV bestanden zijn met Excel te bekijken en te bewerken. Als de USB stick in de Manager IQ Easy blijft zitten, zal iedere dag om 24:00u automatisch een kopieer-actie gestart worden en zullen alle op dat moment op het systeem aanwezige logfiles naar de USB stick gekopieerd worden.
6.24 Logfiles inclusief Simco Debug bestanden naar een USB stick kopiëren (Service) In sommige gevallen kan u door een Simco medewerker gevraagd worden om zogenaamde Debug bestanden mee te kopiëren op de USB stick. Simco kan deze bestanden gebruiken voor analyse van problemen op uw systeem.
6.25 Systeem parameters back-uppen naar USB (Expert user) Het IQ Easy system heeft de mogelijkheid om de complete system configuratie en alle instellingen en parameters van het system inclusief alle aangesloten Devices op een USB stick te back-uppen en daarmee veilig te stellen voor een eventuele recovery. Als voorbereiding, moet een USB stick leeggemaakt worden en moet in de root de folder “Update”...
Pagina 114
Druk op “OK”. Haal de USB stick uit het USB slot en bewaar deze op een veilige plaats. Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). Let op: - Als binnen het IQ Easy systeem software van de HMI, Backplane, Extension’s IQ Easy of Devices geüpdatet zijn, kan het zijn dat de gemaakte back-up niet meer matcht met de bewaarde systeem informatie.
6.26 Systeem configuratie herstellen van een back-up (Expert user) Het kan gebeuren dat door instellingen en aanpassingen een IQ Easy systeem op de een of andere manier compleet ontregeld is geraakt. Als er op een eerder moment van een situatie waarin alles wel werkte een back-up van alle systeem instellingen is gemaakt, kunnen deze instellingen teruggehaald worden, en daarmee het systeem weer werkend gemaakt worden.
Pagina 116
Druk op “OK”. Vervolgens zullen ook alle parameters en instellingen van het systeem teruggezet gaan worden. Dit kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van de grootte van het systeem. Haal de USB stick uit het USB slot en bewaar deze op een veilige plaats. Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par.
6.27 Nieuw toegevoegde Extension’s IQ Easy zoeken 6.27.1 Handmatig naar Extension’s IQ Easy zoeken. Om direct een nieuw aangesloten Extension IQ Easy aan het systeem toe te voegen, of als automatisch zoeken is uitgeschakeld (zie par. 6.27.2), kan het handmatige zoeken naar Extension’s IQ Easy uitgevoerd worden.
6.27.2 Automatisch naar Extension’s IQ Easy zoeken. Het IQ Easy systeem zal normaal automatisch op zoek gaan naar nieuw aangesloten Extension’s IQ Easy en deze aan het systeem toevoegen. De tijdsinterval waarmee naar nieuw aangesloten Extension’s IQ Easy gezocht wordt, bepaald parameter “Rescan Ext.Box timer”. Afhankelijk van de systeem belasting, kan hier een andere waarde ingesteld worden.
6.28 Disconnecten van een Device (Expert user) 6.28.1 Device disconnected melding. Als de communicatie met een Device voor de via de Backplane “Device timeout” ingestelde tijd is weggevallen, zal het Device als Disconnected gemeld worden. Dit kan eventueel via een pop- upscherm zichtbaar worden gemaakt om de aandacht van de gebruiker te trekken (zie parameter “Popup on disconnected device”).
6.28.2 Herstellen van een disconnected Device. De Manager IQ Easy zal blijven proberen om de communicatie met het Device te herstellen. Als de communicatie met het Device herstelt kan worden, zal de Manager IQ Easy de situatie van het automatisch Device herstellen. Tijdens het herstellen van het Device zal de achtergrondkleur van het Device geel zijn.
6.28.3 Disconnected Device van het IQ Easy systeem verwijderen. Als een Device echter van het systeem losgekoppeld is en niet meer teruggeplaatst zal worden, kan het Device uit het systeem verwijderd worden, zodat de foutstatus van het Device opgeheven wordt. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
6.29.1 De informatie van het Device is nog in het geheugen van de Manager IQ Easy beschikbaar. Als een defecte Device niet meer in staat is om met de Manager IQ Easy te communiceren of als een Device van het IQ Easy systeem losgekoppeld wordt, zal de Manager IQ Easy dit constateren en dat via een “Device disconnected”...
In het meest ongunstige geval is de informatie van het defecte of verwijderde Device niet meer in het geheugen van de Manager IQ Easy en ook niet op het systeem bewaard (zie par. 6.28.3). In dit geval zullen van het nieuwe Device alle instellingen handmatig aangepast moeten worden.
6.30 Kalibreren van een staaf (Expert user) Als het nodig is een staaf te kalibreren, volg dan de volgende procedure. Om een staaf te kunnen kalibreren, dient de gebruiker als Expert ingelogd te zijn (zie par. 6.8). Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home).
5.4.5) maar moet ook een speciale versie van de Backplane software op uw systeem geïnstalleerd zijn. Als de Manager IQ Easy is uitgerust met een Fieldbus interface, heeft u de mogelijkheid om de Manager IQ Easy via bijvoorbeeld een PLC te bedienen. Hiertoe behoren dan mogelijkheden om Devices via de PLC in Stand-by en/of Run mode te zetten, maar ook om door het Device gemeten waarden terug te lezen (o.a.
Selecteer de gewenste instelling. Het scherm zal nu gesloten worden. Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). Als de parameter “Use DHCP” is ingesteld op “No”, pas dan indien nodig ook de volgende parameters aan: “DNS1”, “DNS2”, “IP Address”, “IP Subnet mask”, “IP Gateway”, “Domain name”...
Het volgende scherm zal geopend worden. Als het gewenst is om de Fieldbus module via een DHCP server een adres te laten toewijzen, volg dan de instructies in par. 6.31.2.1. Volg de instructies in par. 6.31.2.2 om de netwerkinstellingen handmatig in te geven. 6.31.2.1 Instellen van de Fieldbus netwerk parameters met gebruik van een DHCP server.
Geef vervolgens bij “Hostname” een herkenbare naam in zoals “IQ-Easy”. Klik op “Set” om de instellingen over te nemen. Om de instellingen ook op de Manager IQ Easy zichtbaar te maken, dient de Manager IQ Easy opnieuw opgestart te worden.
Pagina 129
Geef vervolgens bij “Hostname” een herkenbare naam in zoals “IQ-Easy”. Klik op “Set” om de instellingen over te nemen. Om de instellingen ook op de Manager IQ Easy zichtbaar te maken, dient de Manager IQ Easy opnieuw opgestart te worden.
Open Microsoft “Edge”, Microsoft “Internet Explorer”, Google ”Chrome” of een andere browser. Geef in de zoekbalk het IP adres van de Manager IQ Easy in (b.v. “http://192.168.51.94”). Klik vervolgens op “Configuration”. Het volgende scherm zal openen. Vul bij “Host name” de gewenste Host naam in, b.v. “IQ-Easy”.
Pagina 131
Druk nu op “Save settings”. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.31.4 Instellen van de netwerk Device naam (ProfiNet only) Om de Manager IQ Easy (Fieldbus) module in het Profnet netwerk zichtbaar te maken, zal de Manager IQ Easy (Fieldbus) module een naam gegeven moeten worden. Dit kan niet via de Manager IQ Easy ingesteld worden en er zal gebruik gemaakt moeten worden van het ProfiNet tool PROTENA van Siemens.
Pagina 133
Klik op “Set network parameters”. Het volgende scherm zal openen. Vul bij “Assign device name” de naam van de Manager IQ Easy module is, b.v. “IQ-Easy”. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 134
Druk op “Set”. De Manager IQ Easy zal nu met de naam “IQ-Easy” in het ProfiNet netwerk te vinden zijn. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.31.5 Instellen van de “Fieldbus Device ports” mapping parameter(s) Het IQ Easy Systeem heeft de mogelijkheid om Devices op verschillende poorten aan te sluiten. Door de flexibiliteit van het systeem kunnen Devices daardoor op een willekeurige poort worden aangesloten. Binnen de gedefinieerde Fieldbus structuren is dit echter niet zo flexibel. Daarom moeten de op het IQ Easy systeem aangesloten Devices op de Fieldbus structuur ‘gemapped’...
Pagina 136
Het aanpassen van de “Fieldbus <Devicetype> ports” parameter gaat als volgt. Ga indien nodig naar het hoofdscherm (Home). Log eventueel in als (Userlevel, Expert), zie par. 6.9. Druk op (TabM) en druk vervolgens binnen 1 seconde op (Info). Het Informatie scherm van de Backplane zal nu geopend worden.
Pagina 137
(Edit) achter de “Fieldbus <Devicetype> ports” parameter. Het volgende Druk op scherm zal geopend worden. Selecteer de gewenste mapping positie (Selecteer eventueel een reeds gemaakte mapping om deze te wijzigen of te verwijderen). Het volgende scherm zal geopend worden. Blader eventueel met behulp van de knoppen naar de pagina met het Device welke gemapped moet gaan worden.
Pagina 138
(zie par. 6.9). Let op: - Nadat in de ‘Device port mapping’ parameter(s) aanpassingen zijn gemaakt, zal de Manager IQ Easy afgesloten en opnieuw opgestart moeten worden. Dit voor een correcte werking van de nieuw gedefinieerde structuren (zie hiervoor 6.16). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.31.6 Instellen van de parameter “Fieldbus smart sensor data msg” Deze parameter bepaald hoe de verschillende beschikbare sensorsegmenten in de fieldbus berichten weergegeven worden. Als de “Fieldbus smart sensor data msg” op “No” staat ingesteld, zullen de segmenten 1 op 1 gemapped worden met de berichten. Als de parameter op “Yes”...
Pagina 140
Druk op (Home) om terug te keren naar het hoofdscherm en log weer in als Basic gebruiker (zie par. 6.9). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
6.31.7 Betekenis status LED’s Fieldbus module Link LED. LED status Beschrijving Opmerkingen Geen verbinding Geen verbinding, geen communicatie. Groen Verbinding Ethernet verbinding stabiel, geen communicatie. Groen knipperend Activiteit Ethernet verbinding stabiel, communicatie. 6.31.7.1 Betekenis status LED’s EthetNet/IP Fieldbus module NS LED (Network Status). LED Status Beschrijving Geen spanning of geen IP adres ingesteld.
6.31.8 Opzetten PLC voor fieldbus communicatie Het inrichten van de PLC voor de fieldbus communicatie is terug te vinden in de handleiding ”ManagerIQEasy_UM_Profinet_configuration_GB_V2_0.pdf”. Download dit document van de Simco-ion homepage of neem contact op met uw agent voor een exemplaar. ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
7.2 Alarmen (alarm) De Manager genereert een alarm als een Device of de Manager een toestand detecteert waarbij door de gebruiker of Simco-Ion ingestelde waarden overschreden worden waardoor een gevaarlijke situatie kan ontstaan. Het betreffende Device zal in veel gevallen uitgeschakeld worden om schade te voorkomen.
7.3.2. Data logging naar USB Als de Manager IQ Easy actief is en er een USB stick in de USB poort van de Manager IQ Easy gestopt wordt, zullen de op het systeem aanwezige logfiles naar de USB stick gekopieerd worden.
8 Onderhoud De Manager IQ Easy heeft geen regulier onderhoud nodig. Houd het schoon door niet met vuile vingers te werken. Indien het display gereinigd moet worden gebruik de in de handel beschikbare doekjes om PC schermen te reinigen. Controleer de aansluitkabels regelmatig op beschadigingen. Beschadigde aansluitkabels direct vervangen.
Controleer de bekabeling. door Manager. stand. Koppel Device los en sluit opnieuw aan (dezelfde of andere poort). Zet de “Toggle RS485 AB” parameter op “On” en probeer opnieuw. Controleer of er een Simco-Ion IQ geschikt Device is aangesloten (typeplaat). ManagerIQEasy_UM_9752103042_NL_V3_3...
Pagina 147
Zie par. 6.17.7. Voer het wachtwoord daarna opnieuw in. Zie par, 6.17.5, parameter “Expert password”. Na het pairen van Devices Sluit de Manager IQ Easy geeft de “Available applicatie af en herstart deze segments” parameter daarna opnieuw op (“Restart”), “None” weer in plaats van zie par.
Pagina 148
Het Fieldbus “IP Address” De DHCP server heeft de Sluit de Manager IQ Easy af en komt niet overeen met het Fieldbus module een nieuw start deze opnieuw op. werkelijke address. IP adres toegewezen.
Pagina 149
Fout in de bekabeling. Controleer de bekabeling en/of geopend in browser. RJ45 connectoren. Adres weergegeven in Zorg dat de Manager IQ Easy settings is nog een oud IP aan het netwerk is aangesloten, adres. power down, power up en lees opnieuw het IP adres uit.
Onderdelen van de Manager IQ Easy kunnen niet worden gerepareerd. Voor bestelling van onderdelen zie lijst reserveonderdelen. Simco-Ion raadt u aan voor reparaties de Manager IQ Easy retour te zenden.
Reserveonderdelen Connectors en aansluitkabels DEVICES 7519020390 Kabel Device M12 female-male recht 2 m 7519020391 Kabel Device M12 female-male recht 5 m 7519020392 Kabel Device M12 female-male recht 10 m 7519020386 Kabel Device M12 female-male recht 5 m voor kabelrups 7519020387 Kabel Device M12 female-male recht 10 m voor kabelrups 7519020383 Kabel Device M12 female-male recht 5 m afgeschermd voor kabelrups...
Pagina 152
Extension IQ Easy AC 100-240V 9102502032 Interne batterij Manager IQ Easy 3V (CR2032) 4030000000 Front Panel Manager IQ Easy compleet, inclusief HMI Reserveonderdelen zijn te verkrijgen via de agent in uw regio of via SIMCO (Nederland) B.V. SIMCO (Nederland) B.V. Aalsvoort 74...