Reiniging en onderhoud
30
Voor elke reiniging en onderhoudswerkzaamheden
moet de netstekker worden uitgetrokken.
Elektrocutiegevaar!
Onderhoud van de poortaandrijving
Een correcte installatie garandeert een optimale werking van de poort-
aandrijving met minimale onderhoudsinspanningen. Een bijkomende
smering is niet nodig. Grof vuil in de geleidingsrail kan de werking
aantasten en moet worden verwijderd.
30.1
Reiniging
De aandrijfkop, de drukknop en de handzender reinigen met een zachte,
droge doek.
Geen vloeistoffen gebruiken.
30.2
Onderhoud
De installatie, in het bijzonder kabels, veren en bevestigings-
elementen, moeten vaak op tekenen van slijtage,
beschadiging of gebrekkig evenwicht worden gecontroleerd.
Niet gebruiken, wanneer er herstellingen of instellingen moeten
worden uitgevoerd, aangezien een fout in de installatie of een foutief
uitgebalanceerde poort tot zware letsels kunnen leiden.
Eén keer per maand:
• Automatische veiligheidsterugloop opnieuw testen en indien nodig
opnieuw instellen.
• Poort manueel bedienen. Neem contact op met de onderhouds-
dienst, als de poort niet uitgebalanceerd is of vastzit.
• Volledig openen en sluiten van de poort controleren.
Eventueel eind-schakelaar en / of kracht opnieuw instellen.
Twee keer per jaar:
• Kettingspanning controleren. Daartoe eerst de loopwagen van
de aandrijving koppelen. Eventueel kettingspanning aanpassen.
• De looprail lichtjes invetten met een gewoon smeervet (bijsmeren).
Eén keer per jaar (aan de poort):
• Poortrollen, lagers en scharnieren smeren. Een bijkomende smering
van de poortaandrijving is niet nodig.
Poortgeleidingsrails niet invetten!
Eindschakelaar- en krachtinstelling:
Deze instellingen moeten bij de installatie van de aandrijving worden
gecontroleerd en correct worden uitgevoerd. Afhankelijk van het
weer kunnen zich bij het gebruik van de poortaandrijving geringe
veranderingen voordoen, die moeten worden verholpen door opnieuw
in te stellen. Dat kan in het bijzonder voorvallen in het eerste
bedrijfsjaar.
De aanwijzingen bij eindschakelaar en trekkracht instellen (zie punt
9.1) zorgvuldig volgen en na elke nieuwe instelling de automatische
veiligheidsterugloop opnieuw testen.
Batterijen van de handzender
30.3
vervangen
Batterij van de handzender:
De batterijen in de handzender gaan heel lang mee. Verkleint het
zendbereik, dan moeten de batterijen worden vervangen. Batterijen
vallen niet onder de garantie.
Neem de volgende batterijaanwijzingen in acht:
Batterijen mogen niet met het huisafval meegegeven worden.
Elke consument is wettelijk verplicht om zich reglementair te ontdoen
van batterijen op de voorziene inzamelpunten.
Laad batterijen nooit opnieuw op, wanneer ze daarvoor niet geschikt
zijn. Ontploffingsgevaar!
Houd batterijen uit de buurt van kinderen, veroorzaak geen kortsluiting
en haal batterijen niet uit elkaar.
Raadpleeg meteen een arts, wanneer een batterij werd ingeslikt.
Reinig, indien nodig, batterij- en apparaatcontacten voor het inzetten.
Lege batterijen onmiddellijk uit het apparaat verwijderen!
Verhoogd lekgevaar!
Stel batterijen nooit bloot aan overmatige warmte zoals zonneschijn,
vuur en dergelijke! Er is een verhoogd lekgevaar!
Vermijd contact met de huid, ogen en slijmvliezen. Spoel de door
batterijzuur aangetaste plaatsen meteen af met veel koud water en
raadpleeg onmiddellijk een arts.
Altijd alle batterijen tegelijk vervangen.
Enkel batterijen van hetzelfde type gebruiken, geen verschillende types
of gebruikte en nieuwe batterijen door elkaar gebruiken.
Neem de batterijen uit het apparaat als u het gedurende een lange
periode niet gebruikt.
Vervangen van de batterij:
Om de batterijen te vervangen, gebruikt u de klepbeugel of het blad
van een schroevendraaier om de kast zoals getoond. Leg in de batteri-
jen met de pluspool naar boven. Om de deksel terug te zetten, klikt u
deze aan beide kanten vast. Gooi de oude batterij niet met het huisvuil
weg. Breng gebruikte batterijen naar een speciaal inzamelingspunt.
OPGELET!
Explosiegevaar bij verkeerde vervanging van de batterij. Enkel
vervangen door hetzelfde of een gelijkwaardig type.
31
Aandrijvingsverlichting vervangen
Trek de lens (2) voorzichtig omlaag tot de lensscharnier in de volledig
geopende positie staat. Verwijder de lens niet. Monteer een gloeilamp
(1) in de fitting zoals afgebeeld met een maximaal vermogen van 24
V/21 W. De lamp wordt ingeschakeld en blijft gedurende 2-1/2 minuten
branden wanneer de spanning is aangesloten. Na 2-1/2 minuten dooft
de lamp. Voer de procedure in omgekeerde volgorde uit om de lens te
sluiten. Vervang doorgebrande gloeilampen door trilling vastelampen.
32
Verwijdering
Draag bij tot de bescherming van het milieu. Om de verpakkings-
materialen en oude apparaten te verwijderen is er een openbaar
terugnamesysteem. Informatie over inzamelpunten en huidige
bepalingen is bij uw gemeentebestuur verkrijgbaar.
Geef lege batterijen niet met het huisvuil mee, maar breng ze zoals
voorgeschreven naar een inzamelpunt voor batterijen.
9