9.7. Lekkagetest en ontluchten
De units zijn in de fabriek gecontroleerd op lekken.
Zie
afbeelding 6
en
"Bijvullen van extra koelmiddel" op pagina 11
voor de benaming van de onderdelen in afbeelding 6.
• Controleer of de afsluiters van de gas- en vloeistofleidingen goed
gesloten zijn vóór een druktest of het vacuümzuigen.
• Zorg dat klep A volledig open staat.
Luchtdichtheid testen en vacuümdrogen
Luchtdichtheid testen: Gebruik uitsluitend stikstofgas. (Raad-
pleeg
"9.2. Waarschuwingen bij het omgaan met de afsluiter" op
pagina 8
voor informatie over de plaats van de servicepoort.)
Zet de vloeistof- en gasleidingen onder druk tot 4,0 MPa (40
bar) (niet meer dan 4,0 MPa (40 bar)). Als de druk binnen 24 uur
niet is gedaald, heeft het systeem de test doorstaan. Controleer
waar stifstof weglekt wanneer de druk wel is gedaald.
Vacuümdrogen: Gebruik een vacuümpomp die het systeem
tot –100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan leegpompen.
1. Pomp het systeem met een vacuümpomp via de vloeistof- en
gasleidingen langer dan 2 uur vacuüm en breng het systeem
op een onderdruk van –100,7 kPa. Houd het systeem langer
dan 1 uur onder deze conditie en controleer hierna of de
vacuümmeter al of niet is gestegen. Als de druk is gestegen,
kan het systeem vocht of lekkages bevatten.
2.
Ga als volgt te werk als er mogelijk vocht in de leidingen is
achtergebleven (wanneer de leidingen tijdens het regenseizoen
of over een langere periode zijn aangelegd, kan tijdens de werk-
zaamheden regenwater in de leidingen zijn binnengedrongen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met stikstofgas
op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te verbreken) en
pomp het systeem vervolgens met de vacuümpomp gedurende
1 uur opnieuw vacuüm tot –100,7 kPa (vacuümdrogen). Als het
systeem niet binnen 2 uur tot –100,7 kPa kan worden
vacuümgepompt, herhaalt u de procedure van het verbreken
van het vacuüm en het vacuümdrogen.
Laat het systeem hierna 1 uur op het vacuüm staan en
controleer of de vacuümmeter niet is gestegen.
10. B
IJVULLEN VAN EXTRA KOELMIDDEL
Het systeem kan niet met koelmiddel worden gevuld
voordat de lokale bedrading is voltooid.
Er mag enkel koelmiddel worden gevuld nadat een
lekkagetest is uitgevoerd en het systeem is ontlucht
(zie hierboven).
Let op dat de maximum toegestane vulling niet wordt
overschreden. Anders bestaat gevaar voor een
vloeistofslag.
Het vullen met een ongeschikte stof kan een explosie
of een ander ongeluk veroorzaken. Zorg er dus altijd
voor dat het juiste koelmiddel (R410A) wordt gebruikt.
Koelmiddelvaten moeten langzaam worden geopend.
Draag
bij
het
beschermende handschoenen en bescherm uw ogen.
Wanneer op de unit onderhoud wordt uitgevoerd
waarbij
het
geopend, moet het koelmiddel conform de plaatselijke
voorschriften worden afgevoerd.
Gebruik de automatische koelmiddelvulfunctie niet
terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Wanneer u de automatische koelmiddelvulfunctie
gebruikt, werken de binnenunits en de buitenunit
automatisch.
Wanneer de voeding is ingeschakeld, sluit
dan het voorpaneel als u van de unit
weggaat.
Montagehandleiding
11
vullen
van
koelmiddel
koelmiddelsysteem
moet
Raadpleeg
afbeelding
1
Reduceerventiel
2
Stikstof
3
Tank
4
Sifonsysteem
5
Meetinstrument
6
Vacuümpomp
7
Klep A
8
Afsluiter gasleiding
9
Buitenunit
10
Afsluiter vloeistofleiding
11
Binnenunit
12
Servicepoort van afsluiter
13
Vulslang
Voorkomen van een defecte compressor. Vul niet meer
koelmiddel bij dan voorgeschreven.
Deze buitenunit is in de fabriek gevuld met koelmiddel, maar
afhankelijk van de leidingdiameter en -lengte vereisen bepaalde
systemen een bijvulling van extra koelmiddel. Raadpleeg
"Berekening van het bij te vullen extra koelmiddel" op pagina
Zie het naamplaatje van de unit in geval u koelmiddel moet
bijvullen. Op het naamplaatje staat het type van het koelmiddel
en de vereiste hoeveelheid aangegeven.
Voorzorgsmaatregelen bij het vullen met R410A
Vul de voorgeschreven hoeveelheid koelmiddel bij in vloeibare
toestand in de vloeistofleiding.
Aangezien dit koelmiddel een gemengd koelmiddel is, kan de
samenstelling van het koelmiddel veranderen en de normale werking
onmogelijk worden wanneer u koelmiddel in gasvorm bijvult.
Controleer vóór het vullen of de koelmiddelfles is uitgerust met
een hevelbuis.
Vul vloeibaar koelmiddel
bij met de fles rechtop.
10.1. Belangrijke informatie over het gebruikte
koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-
protocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:
(1)
GWP
waarde:
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Schrijf met onuitwisbare inkt,
de hoeveelheid koelmiddel van het product gevuld in de
fabriek,
de lokaal bijgevulde extra hoeveelheid koelmiddel en
altijd
+
de totale hoeveelheid koelmiddel
op het bij het product geleverde label over gefluoreerde
broeikasgassen.
worden
6.
Vul vloeibaar koelmiddel bij
met de fles ondersteboven.
R410A
1975
RXYSQ4~6PA7V1B + RXYSQ4~6PA7Y1B
VRVIII-S-systeem airconditioner
10.
4PW40730-1A