2.6 Aansluitingen
Afhankelijk van het model beschikt het apparaat over 2 of 3 weerstanden.
Verwarmingsweerstand (1 eenheid in de XXX-10 en XXX-20 en 2 weerstanden die tegelijk
werken in de XXX-40): die warmte genereert welke wordt verdeeld in de cabine door middel van
een ventilator van 41W.
Bevochtigende weerstand (1 eenheid in alle modellen) die het water verwarmt van de bak, waarmee
de benodigde vochtigheid wordt gegenereerd. Deze weerstanden zijn van silicoon van 500W.
Voor de veiligheid is het apparaat voorzien van een begrenzende thermostaat die bij 120º gaat werken
in het geval het apparaat een of ander defect heeft. De begrenzende thermostaat wordt handmatig
gereset.
Het apparaat wordt verbonden aan een monofasische voorziening.
3. WERKING.
3.1 Algemene Informatie.
Het aan een andere stroomvoorziening koppelen van het apparaat dan voorgeschreven, kan het
apparaat ernstige schade toebrengen.
De elektrische installatie dient van alle zekerheden voorzien te zijn om een juiste werking van het
apparaat te garanderen en de gebruiker te beschermen.
Stel het apparaat in op de gewenste temperatuur via de analoge regelaar. De parametrisering
van het apparaat wordt verderop in deze handleiding behandeld.
Onderhoudswerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een gespecialiseerd technicus voorzien
van de betreffende PBM's (veiligheidsschoenen, handschoenen, bril, enz.), gereedschap, enz.
3.2 Belangrijke onderdelen van het apparaat
Figuur 1 aan het begin van deze handleiding (pagina iii), toont de belangrijkste onderdelen van het
apparaat aangegeven met nummers.
De volgende zijn de belangrijkste onderdelen waaraan wordt gerefereerd:
5