BASISINSTELLINGEN EN HELPFUNCTIE —————————————————————————————————————————
De instellingentoets gebruiken
Druk op
(instellingentoets) om veel van de basisinstellingen van de machine te wijzigen.
Het instellingenscherm
Het instellingenscherm bestaat uit vijf pagina's. Druk op
gewenste pagina wordt weergegeven. De toets
■ Pagina 1
1 Druk hierop om het opgeven van instellingen af
te sluiten. De instellingen worden bevestigd en
het scherm dat werd weergegeven voordat u op
de instellingentoets drukte, wordt opnieuw
getoond.
2 U kunt de hulplijnen (grootte van het
borduurraam, middelpuntmarkering, raster en
cursor) opgeven voor het patroonweergavevlak.
3 De teller TOTAALAANTAL
aantal steken aan en de teller STEKENAANTAL
geeft het aantal steken aan dat is gemaakt
sinds de laatste onderhoudsbeurt van de
machine.
4 De teller TOTAALTIJD
tijdsduur aan dat de machine is gebruikt en de
teller STEKENTIJD
dat de machine is gebruikt sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
Gebruik de tellers 4 en 5 als standaardtellingen
voor het uitvoeren van periodiek onderhoud en voor
het laten uitvoeren van onderhoud aan de machine.
5 VERSIE
Geeft de versie aan van de software die op deze
machine is geïnstalleerd.
Opmerking
● Neem contact op met uw plaatselijke
erkende Brother-dealer of kijk op
www.brother.com voor informatie over
beschikbare updates.
140
verschijnt op alle pagina's.
geeft het totale
geeft de totale
geeft de tijdsduur aan
en
rechtsonder in het scherm tot de
■ Pagina 2
6 WEERGAVE VAN DE DRAADKLEUR WIJZIGEN
De kleurgegevens in het scherm met de
draadkleurvolgorde en de gegevens over de
naaldstangen kunnen worden omgeschakeld naar
de kleurnaam, het kleurnummer of de borduurtijd
(zie pagina 145).
7 UITGEBREIDE DRAADKLEUR WEERGEVEN
De kleuren draad die in het scherm met de
draadkleurvolgorde en bij de naaldstangen
worden weergegeven, kunnen worden
weergegeven als een kleur uit het ingebouwde
kleurenpalet, als een kleur draad van een andere
fabrikant of als een kleur van een oorspronkelijke
kleurenkaart die is gemaakt met PE-Design versie
5.0.
Als "ON" is geselecteerd, kunt u kiezen uit de
volgende drie draden (zie pagina 146).
Orgineel garen
Aangepast garen 1
Aangepast garen 2
8 DRAADKNIPPEN/"DST" INSTELLING
Hiermee geeft u aan of springsteken worden
afgeknipt of niet. Wanneer u Tajima
borduurgegevens gebruikt (.dst), kunt u bovendien
opgeven of de draad wordt afgeknipt volgens het
opgegeven aantal springcodes. (zie pagina 149).
9 KORTE STEKEN VERWIJDEREN
Geeft de afstand aan van korte steken die,
moeten worden verwijderd (zie pagina 150).
0 DRAADLENGTE
Geeft de lengte van de bovendraad aan die blijft
ingeregen in de naald nadat de draad is afgeknipt
(draadlengte die door het oog van de naald wordt
geleid); zie pagina 150.