1
tabje
4 Ga naar stap 6 als u de geheugenmodule in de DIMM B-connector hebt
teruggeplaatst.
5 Als u de geheugenmodule in de DIMM A-connector hebt teruggeplaatst:
Plaats het toetsenbord terug. Zie "Het toetsenbord terugplaatsen" op
a
pagina 33.
Zet de computer ondersteboven.
b
6 Plaats de moduleplaat terug. Zie "De moduleplaat terugplaatsen" op
pagina 16.
7 Plaats de batterij terug. Zie "De batterij terugplaatsen" op pagina 14.
Sluit de computer en alle aangesloten apparaten aan op het lichtnet en zet ze
aan. Bij het opstarten van de computer worden de geheugenmodules
gedetecteerd en wordt de systeemconfiguratie automatisch bijgewerkt.
Controleer als volgt hoeveel geheugen in de computer is geïnstalleerd:
Klik op Start
Systeem.
30
Geheugen
→ Configuratiescherm→ Systeem en beveiliging→
1
2
inkeping
2