5.
Direkt voor of achter het toestel moet het eerste
stuk kanaal tenminste 1 m lang zijn en
horizontaal in het verlengde van het toestel
Fig. 11
6.
Bij de toestellen waarbij een kanaalthermostaat
is toegepast, dient een inspectieluikje te worden
aangebracht, direct na de uitblaasopening.
7.
Luchtkanalen die buitenlucht transporteren,
dienen te worden geïsoleerd, teneinde con-
densvorming te vermijden.
4. LUCHTTOEVOER EN VERBRANDINGSGASAFVOER
1.
Het toestel is uitgerust met een ventilator voor de
afvoer
van
de
tegelijkertijd zorgt voor de aanvoer van de
verbrandingslucht.
2.
De inlaatopening voor de verbrandingslucht
bestaat uit 2 x 10 horizontale gleuven. Hieraan
mag niets gewijzigd worden. Deze is zodanig
geconstrueerd dat er bij stormweer
8
verbrandingsgassen,
staan. Indien dit niet mogelijk is, dienen speciale
luchtgeleidingsschoepen in de bochten vóór of ná
het toestel te worden aangebracht, zie fig. 11.
Belangrijk!
Indien een luchtverwarmer bestemd is voor aansluiting
op een kanalensysteem met een vrij hoge statische
druk, mag in geen geval zonder meer vrij-uitblazende
uitvoering worden toegepast. Dit zal onvermijdelijk
leiden tot het in werking treden van veiligheden en
verbranden van de ventilatormotor.
geen water in het toestel kan binnendringen.
die
3.
De afvoeropening voor de verbrandingsgassen is
voorzien van een beschermkap met borgschroef.
Deze beschermkap moet steeds geplaatst zijn
als het toestel in werking is.
4.
De aanzuiging van de buitenlucht moet ver
genoeg verwijderd zijn van andere uitlaten zoals
schoorstenen, keukenventilatoren etc.