Veiligheid
1.
Bij iedere instelling dient de elektrische spanning
uitgeschakeld te worden.
2.
De elektriciteit mag nooit uitgeschakeld worden
voordat:
a) de thermostaat op 'UIT' staat
b) de gaskraan gesloten is
c) de ventilator gestopt is (niet RPVJ).
3.
Na het instellen, altijd eerst de beschermingen
terugplaatsen voordat de elektrische spanning
wordt ingeschakeld.
4.
Het toerental kan nu veilig gemeten worden
d.m.v.
een
infrarood-tachometer
stroboscoop. Hiervoor een tijdelijk hulppaneel
met controleruitje plaatsen.
Instellen toerental
1.
Het toerental van de ventilator kan ingesteld
worden d.m.v. de riemschijf op de motoras.
2.
Verwijder eerst de V-snaar.
3.
De fixeerschijf met een inbussleutel losdraaien
(zie fig. 13).
4.
Door de afstand tussen de twee schijfhelften te
vergroten wordt het toerental van de ventilator
verminderd.
Fig. 13
7. INSTELLEN VENTILATORSNELHEID
of
INSTELLEN VENTILATORSNELHEID
5.
Eén omwenteling van de riemschijf van de motor
komt overeen met ± 8% verandering van het
toerental van de ventilator.
6.
Na instelling, de borgschroef met de inbussleutel
goed vastdraaien op het platte gedeelte van de
riemschijf (zie fig. 13).
Attentie !
Een té grote afstand tussen de helften van de
riemschijf heeft voortijdige slijtage van de
een
V-snaar tot gevolg.
Indien een nog grotere vermindering van het
toerental nodig is, moet de riemschijf van de
ventilator vervangen worden door een riemschijf
met grotere diameter en, indien nodig, een
langere V-snaar.
Een dergelijke aanpassing kan noodzakelijk zijn
indien de beschikbare statische druk niet volledig
gebruikt wordt, waardoor de ventilator zwaarder
wordt belast, hetgeen resulteert in een grotere
stroomsterkte.
Denk eraan dat nieuwe of vervuilde filters (indien
toegepast) ook een invloed uitoefenen op de
opgenomen stroomsterkte.
11