3.2.3
Belangrijke instellingen voor andere installaties en eenhe-
den
Wanneer aanvullende speciale systemen of eenheden zijn geïnstalleerd,
worden andere menu-opties getoond zoals bijv. het ventilatie-, zwem-
bad- of solarmenu.
Respecteer voor het perfect functioneren daarvan, de betreffende tech-
nische documentatie het systeem of de eenheid.
3.3
Controleren gemeten waarden
De gemeten waarden zijn toegankelijk via het menu Info of de info-toets.
Deze bevat informatie over de gemeten waarden en de status van de
warmtepomp, het systeem, samengestelde onderdelen en toebehoren
plus statistieken.
3.4
Overdracht van de installatie
▶ Leg de eindgebruiker de werking en de bediening van de bedienings-
eenheid en het toebehoren uit.
▶ Informeer de eindgebruiker over de uitgevoerde instellingen.
3.5
Uitschakeling
Normaal gesproken is de eenheid ingeschakeld. De installatie wordt bij-
voorbeeld alleen voor onderhoudsdoeleinden uitgeschakeld.
Stand-by betekent dat de installatie compleet is uitgeschakeld en geen
veiligheidsfuncties, zoals vorstbeveiliging actief zijn.
▶ Om de installatie tijdelijk uit te schakelen:
– Optie > Menu in het startmenu kiezen
– Voor meer menu-opties Expertenaanzicht > Aan kiezen.
– Stand-bybedrijf in de lijst kiezen
– Op Ja drukken
▶ Om de installatie in te schakelen:
– Op het display drukken.
– Ja kiezen.
▶ Om de installatie permanent uit te schakelen: voedingsspanning van
de gehele installatie en alle busdeelnemers onderbreken.
Na een stroomuitval of langere bedrijfsonderbreking gedurende meer-
dere uren moeten mogelijk de datum en de tijd weer worden ingesteld.
Alle andere instellingen blijven permanent behouden.
3.6
Snelstart van de warmtepomp
▶ Houd, om het servicemenu te openen, de toets menu ingedrukt, tot
het einde van de countdown.
▶ Inst. instellingen openen.
▶ Warmtepomp kiezen.
▶ Snelle compressorstart kiezen.
▶ Wanneer de vraag Snelstart van de compressor? wordt getoond, Ja
kiezen.
De snelstartfunctie verhoogt de warmtevraag, zodat de warmte-
pomp zo snel mogelijk start.
4
Servicemenu
▶ Houd de menutoets ingedrukt tot het aftellen is afgerond (circa
5 seconden) voor toegang tot het servicemenu.
▶ Druk op de koptekst om het gekozen menu te openen, het invoerveld
voor een instelling te activeren of een verandering te bevestigen.
▶ Druk op d om het huidige menu te verlaten.
▶ Kies in bepaalde menu's Ja of Nee wanneer een instelling is veran-
derd.
BC 400 – 6721832756 (2023/12)
▶ Wanneer alle instellingen zijn uitgevoerd, ga terug met d en kies Ja
om het servicemenu te verlaten.
-of-
▶ Neeom in het servicemenu te blijven.
Standaardwaarden worden vet weergegeven. Voor bepaalde instellin-
gen, zijn de standaardwaarden afhankelijk van de landinstellingen en
warmtebron die zijn gekozen.
4.1
Instellingen installatie
4.1.1
Start systeemanalyse
De bedieningsunit detecteert automatisch welke BUS-componenten zijn
geïnstalleerd in het systeem en past het menu en de fabrieksinstellingen
overeenkomstig aan.
▶ Voor het openen van het servicemenu, druk de menutoets in gedu-
rende circa 5 seconden.
▶ Open menu Inst. instellingen > Ingebruikname
▶ De instellingen hoeven niet te worden bevestigd. Wanneer alle instel-
lingen in het gekozen menu zijn uitgevoerd, druk op d om terug te
gaan.
Menupunt
Beschrijving
Installatie con-
Waarborg dat de accessoiremodules en de kamerre-
troleren
gelaars zijn geïnstalleerd en geadresseerd. Kies Ver-
der om verder te gaan met de configuratie. Kies
Terug om terug te gaan.
Tabel 2 Start systeemanalyse
4.1.2
Inbedrijfstelling bedieningseenheid
De bedieningsunit detecteert automatisch welke BUS-componenten zijn
geïnstalleerd in het systeem en past het menu en de fabrieksinstellingen
overeenkomstig aan.
▶ Voor het openen van het servicemenu, druk de menutoets in gedu-
rende circa 5 seconden.
▶ Open menu Inst. instellingen > Ingebruikname
▶ De instellingen hoeven niet te worden bevestigd. Wanneer alle instel-
lingen in het gekozen menu zijn uitgevoerd, druk op d om terug te
gaan.
Menupunt
Beschrijving
Land
Instellen van het land. Ga terug met d.
Installatiebuffer-
Kies Ja wanneer een buffervat is geïnstalleerd. Kies
vat
anders Nee.
Bypass geïnstal-
Kies Ja wanneer een bypass is geïnstalleerd in het
leerd
systeem. Kies anders Nee.
Bijverwarming
Kies welk type elektrische bijverwarming wordt ge-
bruikt.
Geen | El. bijverw. | 0-10V / Bivalent altern.bedrijf | 0-
10V / Bivalent parallel bedrijf. Ga terug met d.
Zekering
16 A | 20 A | 25 A | 32 A: stel de hoofdzekering in die
de warmtepomp beveiligt. Ga terug met d.
Inbouwsituatie
Kies in welk behuizingstype het systeem is geïnstal-
leerd. Eengezinswoning | Meergezinswoning
terug met d.
Cv-groep1
Nt geïnstalleerd | Warmtepomp | Op module: instel-
lingen voor het gekozen cv-circuit. Ga terug met d.
CV-systeem CV2 Warmtepomp | Op module: instellingen voor het ge-
kozen cv-circuit. Ga terug met d.
CV-systeem CV3 Warmtepomp | Op module: instellingen voor het ge-
kozen cv-circuit. Ga terug met d.
4
Servicemenu
1)
. Ga
5