4
Servicemenu
Menupunt
Beschrijving
▶ Zo/wi omschakeling CV1
– Bedrijfsmodus. Kies de bedrijfsmodus voor
het omschakelen van zomer- naar wintermo-
dus.
Auto
Verw.
Koeling
– Bedrijfsmodus.
Kies Auto om automatisch om te schakelen
tussen zomer- en wintermodus.
Kies Verw. voor continu bedrijf van de ver-
warming.
Kies Koeling voor continu bedrijf van de wa-
terkoeling.
– Cv-bedrijf tot.
[10...18...30] °C. Kies de temperatuur waar-
bij de omschakeling tussen zomer- en winter-
modus moet plaatsvinden.
– Temp.versch. direct start.
[0...4...10] K. Kies het temperatuurverschil
waarbij de wintermodus direct moet starten.
– Zomerbedrijfvertr.. [1...3...48] h.
Kies de vertraging voor de omschakeling naar
de zomermodus.
– Cv-bedrijfvertr.
[1...3...48] h. Kies de vertraging voor de om-
schakeling naar cv-bedrijf.
– Koelbedrijf af.
[18...23...35] °C. Kies de temperatuur waar-
bij de koelmodus moet worden geactiveerd.
– Koel act.vertraagd.
[1...48] h. Kies de vertraging voor de om-
schakeling naar de koelmodus.
– Koel deact.vertraagd
[1...48] h. Kies de vertraging voor de om-
schakeling van de koelmodus
Wanneer er verschillende cv-circuits in een verwarmingsinstallatie aan-
wezig zijn, configureer deze dan hetzelfde als cv-circuit 1.
▶ Koeling
– Ruimtetemp.sch.versch..
[1...10] °C. Stel het schakeldifferentieel voor
de kamertemperatuur in.
– Dauwpunt.
Kies Uit wanneer de dauwpuntbewaking niet
wordt gebruikt.
-of-
Kies Aan wanneer de dauwpuntbewaking
wordt gebruikt.
– Dauwpunt temp.verschl.
[2...3...10] K. Stel het schakeldifferentieel in
voor de dauwpuntbewaking.
– Min.aanv.m.vochtsensor.
[7...10...35] °C. Stel de minimumtempera-
tuur in voor bedrijf met vochtsensor (dauw-
puntbewaking On gekozen).
– Min. aanv..z.vochtsensor.
[7...17...35] °C. Stel de minimumtempera-
tuur in voor bedrijf zonder vochtsensor
(dauwpuntbewaking Off gekozen).
1) De stooklijnvariant is niet voor alle landen leverbaar.
Tabel 7 Instellingen voor verwarming/koeling
10
Stooklijn CV1
Menupunt
Inregelinterval
Stooklijn CV1
Er bestaan twee varianten voor de stooklijn voor het
regelen aan de hand van de buitentemperatuur:
▶ Type regeling > Buitentemperatuur geregeld
is een omhoog gebogen stooklijn gebaseerd op
een geoptimaliseerde toewijzing van de aanvoer-
temperatuur afhankelijk van de buitentempera-
tuur. Alleen de gewenste temperatuur en de
maximale temperatuur moeten worden inge-
steld. Deze variant is standaard ingesteld en past
over het algemeen voor de meeste toepassingen.
▶ Type regeling > Buitentemperatuur met voet-
punt: de buitentemperatuur met voetpunt is een
klassieke stooklijninstelling die meerdere opties
mogelijk maakt om te voldoen aan de individuele
behoeften van een gebouw. Deze stooklijn heeft
een basis- en een eindpunt. Gedurende de over-
gangsperiode kan de gebruiker een comfortpunt
instellen om de stooklijn iets te verhogen.
Het voetpunt is de aanvoertemperatuur die wordt
bereikt bij 20 °C buitenluchttemperatuur.
Het eindpunt is de aanvoertemperatuur die wordt
bereikt bij de laagste buitentemperatuur en beïn-
vloedt zo de helling van de stooklijn.
Met het comfortpunt wordt de aanvoertemperatuur
verhoogd tijdens de lente/herfst overgangsperiode.
Als optie kan de gebruiker een minimale grenswaar-
de voor de aanvoertemperatuur instellen in beide
weersafhankelijke regeltypen (instelling min. aan-
voertemp. = On).
1) De stooklijnvariant is niet voor alle landen leverbaar. Wanneer het niet
beschikbaar is, zal het niet worden getoond in de systeem-gebruikersinterface.
Tabel 8 Menu voor instelling van de stooklijn
Wanneer een constante aanvoertemperatuur boven 45 °C wordt geko-
zen, kan de levensduur van het toestel worden beïnvloed.
Afb. 1
Startscherm voor instellen van de stooklijn voor buitentempe-
ratuurafhankelijke regeling met voetpunt (en comfortpunt)
BC 400 – 6721832756 (2023/12)
1)
:
0010041488-002