Bij langere bereidingstijden het apparaat 10 minuten
voor het einde van de bereidingstijd uitschakelen.
¡ De restwarmte is voldoende om het gerecht verder
te bereiden.
Verwijder niet gebruikte accessoires uit de binnen-
ruimte.
¡ Overtollige accessoires hoeven niet verwarmd te
worden.
Laat diepgevroren producten vóór de bereiding ont-
dooien.
¡ Hierdoor wordt bespaard op de energie om het
voedsel te ontdooien.
Opmerking:
Het apparaat verbruikt:
¡ in stand-by met ingeschakeld display max. 1 W
¡ in stand-by met uitgeschakeld display max. 0,5 W
Energie besparen
Als u deze aanwijzingen opvolgt, verbruikt het apparaat
minder energie.
Een brander kiezen die bij de grootte van de pan
past. Het kookgerei gecentreerd plaatsen.
Tip: Fabrikanten van kookgerei geven vaak de boven-
diameter van de pan aan. Die is dikwijls groter dan de
bodemdiameter.
¡ Niet-passend kookgerei of niet volledig afgedekte
kookzones verbruiken veel energie.
Plaatsen en aansluiten
4 Plaatsen en aansluiten
Waar en hoe u het apparaat het beste opstelt, komt u
hier te weten. Bovendien komt u te weten hoe u het ap-
paraat op het elektriciteitsnet aansluit.
4.1 Gasaansluiting
Alleen een erkende vakman of monteur van de service-
dienst mag het apparaat overeenkomstig de in "Gas-
aansluiting en omschakelen naar een andere gassoort"
aangegeven instructies installeren.
¡ De informatie over het instellen van uw apparaat
vindt u op het typeplaatje op de achterzijde van het
apparaat. Het door de fabriek ingestelde type gas is
met een sterretje (*) gemarkeerd.
¡ Informeer voordat u het apparaat plaatst naar de lo-
kale voedingsvoorwaarden omtrent gassoort en
gasdruk en zorg ervoor dat de gasinstelling van het
apparaat voldoet aan deze waarden.
¡ Dit apparaat overeenkomstig de geldende montage-
handleiding aansluiten en installeren.
¡ Dit apparaat niet aansluiten op een rookgasafvoer
van de verbrandingsproducten. Sluit het apparaat
niet aan op een rookgasaansluiting. Houd alle venti-
latievoorschriften aan.
¡ Voer de gasaansluiting uit middels een vaste, niet
elastische aansluiting, zoals een gasbuis of veilig-
heidsgasdarm.
¡ Wanneer een veiligheidsgasslang wordt gebruikt,
zorg er dan voor dat de slang niet klem zit of wordt
afgekneld. Houd de slang uit de buurt van hete op-
pervlakken.
Pannen afsluiten met een passend deksel.
¡ Wanneer u zonder deksel kookt, heeft het apparaat
aanzienlijk meer energie nodig.
Deksel zo min mogelijk oplichten.
¡ Wanneer u het deksel oplicht, ontsnapt er veel
energie.
Glazen deksel gebruiken.
¡ Door het glazen deksel kunt u in de pan kijken zon-
der het deksel op te lichten.
Pannen met vlakke bodem gebruiken.
¡ Als de bodem niet vlak is, wordt het energiever-
bruik hoger.
Gebruik kookgerei dat past bij de hoeveelheid levens-
middel.
¡ Groot kookgerei met weinig product heeft meer
energie nodig om op te warmen.
Met weinig water koken.
¡ Hoe meer water er in het kookgerei zit, des te meer
energie is er nodig om op te warmen.
Tijdig terugschakelen naar een lagere kookstand.
¡ Met een te hoge doorkookstand verspilt u energie.
¡ Bij vele apparaten kunt u de gasleiding aan de rech-
ter, of linkerzijde op de gasbuis of de veiligheids-
gasdarm aansluiten. Indien nodig kunt u de aansluit-
zijde wijzigen. De aansluiting moet over een vrij-
staande en gemakkelijk toegankelijke afsluitings-
voorziening beschikken.
Nominale bedrijfsdruk van het apparaat
¡ De nominale bedrijfsdruk van het apparaat staat
aangegeven op het typeplaatje aan de achterkant
van het apparaat.
¡ Alle gegevens op het typeplaatje van uw apparaat
hebben betrekking op deze drukwaarden.
¡ De fabrikant is niet verantwoordelijk voor resultaten,
prestaties of enig risico dat voortvloeit uit het ge-
bruik van dit apparaat bij afwijkende waarden.
WAARSCHUWING ‒ Kans op explosie!
Als er gas vrijkomt, kan dat leiden tot een explosie.
Wanneer de gasdruk in uw gasnet meer dan 20% ho-
ger is dan de op het typeplaatje van het apparaat is
aangegeven, dan kan een gaslek ontstaan.
Gebruik u apparaat voor uw veiligheid absoluut met
▶
een geschikte gasregelaar.
Indien u de gasdruk in uw gasverzorgingsgebied
▶
niet weet, kunt u dit bij uw plaatselijke gasleveran-
cier navragen.
De aansluiting, het onderhoud en de instelling van
▶
de gasregelaar moet worden uitgevoerd door een
geautoriseerde vakkracht.
Plaatsen en aansluiten nl
9