Handleiding
MENU > Instellingen > Applicatie
P post-run
Circuit
1
De circulatiepomp in het verwarmingscircuit kan AAN zijn gedurende
een aantal minuten (m) nadat de verwarming is gestopt (de gewenste
flowtemperatuur wordt lager dan de instelling in 'P verwarming T (ID nr.
11078)).
Deze functie kan de resterende warmte in bv. een warmtewisselaar
gebruiken.
0:
De circulatiepomp stopt onmiddellijk na het stoppen
van de verwarming.
1 ... 99: De circulatiepomp is AAN gedurende de ingestelde tijd
nadat de verwarming is gestopt.
MENU > Instellingen > Applicatie
Tapw. prioriteit (gesloten klep / normale werking)
Circuit
1
Het verwarmingscircuit kan worden gesloten wanneer de controller werkt
als hulp en wanneer tapwaterverwarming / lading actief is in de master.
UIT:
De flow-temperatuurregeling blijft ongewijzigd
tijdens actieve tapwaterverwarming/lading in de
mastercontroller.
AAN:
De klep in het verwarmingscircuit wordt gesloten*
tijdens actieve tapwaterverwarming/lading in de
mastercontroller.
* De gewenste flow temperatuur wordt ingesteld op de
ingestelde waarde in 'Vorst pr. T'
MENU > Instellingen > Applicatie
P vorst T
Circuit
1
Wanneer de buitentemperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur
in 'P vorst T' , schakelt de controller automatisch de circulatiepomp IN om
het systeem te beschermen.
UIT:
Geen vorstbescherming.
-10 ... 20: De circulatiepomp is AAN wanneer de
buitentemperatuur lager is dan de ingestelde
waarde.
98
DEN-SMT/DK
ECL Comfort 210 / 310, applicatie A266
11040
Instelbereik
Fabrieksinst.
0 ... 99 m
11052
Instelbereik
Fabrieksinst.
UIT / AAN
11077
Instelbereik
Fabrieksinst.
UIT / -10 ... 20 °C
3 m
Deze instelling moet worden overwogen als deze controller een slave
is.
UIT
In normale omstandigheden is uw systeem niet tegen vorst
beschermd als uw instelling lager is dan 0 °C of UIT
2 °C
Voor op water gebaseerde systemen, is een instelling van 2 °C
aanbevolen.
VI.KT.X2.10
Danfoss District Energy