Handleiding
MENU > Instellingen > Retourgrens
Infl. - min. (retourtemp. grens - min. invloed)
Circuit
2
Bepaalt de mate waarin de gewenste flow-temperatuur wordt beïnvloed als
de retourtemperatuur lager is dan de berekende grens.
Invloed hoger dan 0:
De gewenste flow temperatuur wordt verhoogd wanneer de
retourtemperatuur lager wordt dan de berekende grens.
Invloed lager dan 0:
De gewenste flow temperatuur wordt verlaagd wanneer de
retourtemperatuur lager wordt dan de berekende grens.
MENU > Instellingen > Retour grens
Adapt. tijd (adaptatietijd)
Circuit
2
Bepaalt hoe snel de retourtemperatuur wordt aangepast aan de gewenste
retourtemperatuurgrens (I-regeling).
UIT:
De regelfunctie wordt niet beïnvloed door de 'Adapt.
tijd'.
1:
De gewenste temperatuur wordt snel aangepast.
50:
De gewenste temperatuur wordt langzaam aangepast.
MENU > Instellingen > Retourgrens
Prioriteit (prioriteit voor retourtemp. grens)
Circuit
2
Selecteer of de grens van de retourtemperatuur de ingestelde min.
flow-temperatuur 'Temp. min.' moet negeren.
UIT:
De min. grens voor de flow-temperatuur wordt niet
genegeerd.
AAN:
De min. grens voor de flow-temperatuur wordt
genegeerd.
112
DEN-SMT/DK
ECL Comfort 210 / 310, applicatie A266
12036
Instelbereik
Fabrieksinst.
-9.9 ... 9.9
0.0
12037
Instelbereik
Fabrieksinst.
25 s
UIT / 1 ... 50 s
12085
Instelbereik
Fabrieksinst.
UIT / AAN
UIT
Voorbeeld
De retourgrens is actief onder 50 °C.
De invloed is ingesteld op -3.0.
De actuele retourtemperatuur is 2 graden te laag.
Resultaat:
De gewenste flow-temperatuur wordt gewijzigd met -3.0 x 2 = -6.0
graden.
Normaal is deze instelling 0 in stadsverwarmingssystemen, omdat een
lagere retourtemperatuur acceptabel is.
Deze instelling is hoger dan 0 in boilersystemen om een te lage
retourtemperatuur te voorkomen (zie ook 'Infl. - max.').
De aanpassingsfunctie kan de gewenste flow-temperatuur corrigeren
met max. 8 K.
VI.KT.X2.10
Danfoss District Energy