4.2.4.2 Kanaalgerichte functiebeschrijving
4.2.4.2.1 Definitie van de bedieningsmodus
De universele dimactor 1-voudig kan als alternatief voor de aansturing van een verlichting ook
als toerentalinsteller voor toerentalregeling van eenfase-elektromotoren worden toegepast. De-
ze bedieningsmodus kan in de ETS worden ingesteld en heeft een wezenlijke invloed op de pa-
rameterconfiguratie en de werking van het apparaat.
In de functie als toerentalinsteller is het dimprincipe vast op "faseaansnijding" ingesteld Daarom
kan in de ETS dan geen soort belasting worden geparametreerd. Bovendien veranderen enkele
parameter- en objectteksten, omdat in de bedieningsmodus "toerentalinsteller" geen helderheid,
maar het toerental van een aangesloten motor wordt geregeld. Het toerental (bijv. minimaal toe-
rental) wordt in de ETS als procentuele waarde geconfigureerd. Deze waarde weerspiegelt de
dimwaarde in procenten en is een maat voor de aangesneden fasehoek van het uitgangssig-
naal van de actor.
De verschillen van de bedieningsmodus "toerentalinsteller" in vergelijking met de bedienings-
modus "verlichtingsregeling" zijn gedetailleerd beschreven in het hoofdstuk "bijzonderheden in
de bedieningsmodus toerentalinsteller" (zie pagina 109).
i De bedieningsmodus is niet instelbaar bij de apparaatvarianten "2-voudig" en "4-voudig".
Hier is altijd de verlichtingsregeling voorzien.
Bedieningsmodus instellen
De bedieningsmodus van het dimkanaal wordt op de parameterpagina "K1 - algemeen" inge-
steld.
o
De parameter "bedieningsmodus" op de "verlichtingsregeling" instellen.
Op de dimuitgang is verlichting aangesloten. Het apparaat maakt het schakelen en dimmen
mogelijk van gloeilampen, HV-halogeenlampen en LV-halogeenlampen via conventionele
trafo's en Tronic-trafo's. Het geschikte dimgedrag kan automatisch worden ingemeten of
als alternatief in de ETS worden geconfigureerd (zie parameters "soort aangesloten last").
o
De parameter "bedieningsmodus" op de "toerentalinsteller" instellen.
Op de dimuitgang is een elektromotor aangesloten. Het apparaat maakt het starten en
stoppen van de motor mogelijk en het variëren van het toerental. Het geschikte dimgedrag
is in dit geval automatisch vooringesteld en kan niet worden veranderd.
i Bij uitlevering van het apparaat is als bedieningsmodus "Verlichtingsregeling" vooringe-
steld. Bij aansluiting van een motor moet in de ETS de bedieningsmodus "toerentalinstel-
ler" worden geconfigureerd. Na de montage is voor het inschakelen van de netvoe-
dingsspanning een inbedrijfname door de ETS absoluut noodzakelijk (zie pagina 15-16).
Art.-Nr.: 3801 REGHE
Art.-Nr.: 3802 REGHE
Art.-Nr.: 3804 REGHE
Software "Dimmen 3020x1 / 3023x1 / 3026x1"
Functiebeschrijving
Pagina 51 van 148