NEDERLANDS
A
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
•
Zorg dat het apparaat evenals het
toebehoren goed onderhouden wor-
den. Neem hierbij de onderhouds-
voorschriften in acht.
•
Controleer de machine voor het
inschakelen telkens op eventuele
beschadigingen: Voor elk gebruik
moet de goede werking van de vei-
ligheidsinrichtingen en van licht
beschadigde onderdelen zorgvuldig
gecontroleerd worden. Controleer of
de scharnierende onderdelen cor-
rect functioneren en niet klemmen.
Alle onderdelen moeten correct
gemonteerd zijn en aan alle voor-
waarden voldoen om een feilloze
bediening van het apparaat te garan-
deren.
•
Gebruik het apparaat nooit als het
snoer beschadigd is. Er dreigt
gevaar voor een elektrische schok.
Laat een beschadigd snoer onver-
wijld vervangen door een elektro-
monteur.
•
Laat beschadigde beveiligingen of
onderdelen deskundig en door een
gekwalificeerde vakman herstellen
of vervangen. Laat beschadigde
schakelaars in een reparatiedienst
vervangen. Gebruik dit apparaat
niet, wanneer u de schakelaar niet
kan in- en uitschakelen.
A
Gevaar door blokkerende
werkstukken of werkstukdelen!
Als er een blokkering optreedt:
1.
Apparaat uitschakelen.
2.
Stekker uit het stopcontact trekken.
3.
Handschoenen dragen.
4.
Blokkering met geschikt gereed-
schap verwijderen.
3.3
Symbolen op het appa-
raat
Gevaar!
Het niet opvolgen van de
volgende waarschuwin-
gen kan tot ernstige per-
soonlijke letsels of tot
schade aan het apparaat
leiden.
Lees de handleiding.
Hou voldoende afstand tot
de schaafmessen.
Houd tijdens het gebruik
voldoende afstand tot aan-
gedreven onderdelen.
6
Draag een veiligheidsbril en
gehoorbeschermers.
Het apparaat niet in een
vochtige of natte omgeving
gebruiken.
Informatie op het typeplaatje:
24
25
26
27
28
29
30
24 Fabrikant
25 Serienummer
26 Benaming
27 Motorgegevens (zie ook "Techni-
sche gegevens")
28 Bouwjaar
29 CE-teken – Deze machine beant-
woordt aan de EU-richtlijnen
overeenkomstig de conformiteits-
verklaring
30 Afvalsymbool – Het toestel kan
via de fabrikant worden afge-
voerd
31 Afmetingen van toegestane
schaafmessen
3.4
Veiligheidsvoorzieningen
Bescherming van de schaafas
De bescherming van de schaafas (32)
voorkomt dat de roterende schaafas van
de bovenkant kan worden aangeraakt.
Zolant de netstekker niet uit het stopcon-
tact is getrokken en de schaafas niet stil-
staat, mag de bescherming van de
schaafas niet worden verwijderd.
4. Bijzondere productken-
merken
•
Modernste technologie, ontworpen
voor zwaar, duurzaam gebruik en
precieze schaafresultaten.
•
Stabiele constructie met handvaten
aan de behuizing voor mobiel
gebruik.
•
Aanvoer- en uitvoertafel voor de
eenvoudige en veilige hantering van
lange werkstukken.
5. Bedieningselementen
Hoofdschakelaar
•
Aanzetten = de groene schakelaar
(33) indrukken.
•
Uitzetten = rode schakelaar (34)
indrukken.
35
31
3
Aanwijzing:
bij overbelasting wordt een thermobevei-
liging geactiveerd. Na een paar secon-
den kan het apparaat weer worden inge-
schakeld. Voor het hernieuwde
inschakelen moet eerst de reset-knop Na
een paar seconden kan het apparaat
opnieuw worden aangezet. (35) en dan
de Aan-schakelaar (33) worden gedrukt.
Als de spanning wegvalt, dan slaat er een
minimumspanningsrelais aan. Dit relais
moet voorkomen dat de machine opnieuw
inschakelt bij automatische terugkeer van
de spanning. Voor het hernieuwd inschake-
len moet de in-schakelaar worden gedrukt.
Instelling van de hoogte
Met de hoogte-instelling wordt de
schaafdikte (= dikte van het werkstuk na
de bewerking) ingesteld.
•
De maximum schaafdiepte per gang
bedraagt 3 mm.
•
De maximum werkstukdikte
bedraagt 152 mm.
•
De hoogte wordt ingesteld met
behulp van een draaikruk (36). Per
omwenteling van de draaikruk wordt
de schaafaskop 1/12" (2 mm) naar
omhoog of naar omlaag bewogen.
32
34
33