De opname-instellingen zijn specifiek voor de
opnamemodus. De gedefinieerde instellingen worden
niet opnieuw ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de opname-
instellingen vervangen door de geselecteerde scène. U
kunt de opname-instellingen zo nodig wijzigen nadat u
een scène hebt geselecteerd.
Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren als
u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt
gewijzigd.
Foto's maken
Houd bij het maken van een foto rekening met het
volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
•
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
•
dan die van een niet-gezoomde foto.
De camera schakelt over op de
•
batterijbesparingsmodus als er gedurende één
minuut geen activiteiten zijn. Als u de opname van
afbeeldingen wilt voortzetten, selecteert u
Doorgaan.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
•
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen
of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto
maakt.
Als u een afbeelding wilt opnemen met de hoofdcamera,
gaat u als volgt te werk:
1
Als u wilt overschakelen van videomodus naar
104
fotomodus, selecteert u
.
>
2
Als u een foto wilt maken, drukt u op de opnametoets.
Houd het apparaat stil totdat de foto is opgeslagen en
de definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
Afbeeldingen opnemen met de secundaire camera
Als u een afbeelding wilt opnemen, selecteert u
Beweeg het apparaat niet voordat de afbeelding is
opgeslagen en de laatste afbeelding wordt weergegeven.
Als u bij het opnemen van een afbeelding wilt in- of
uitzoomen, gebruikt u de schuifregelaar.
Druk op de menutoets als u de camera op de achtergrond
geopend wilt houden en andere toepassingen wilt
gebruiken. Houd de opnametoets ingedrukt als u wilt
terugkeren naar de camera.
Schermbedieningselementen en indicatoren voor
foto-opnames
In de fotozoeker wordt het volgende weergegeven:
.