OPMERKING:
voorzieningen weer te geven en in te schakelen, klikt u op het pictogram Synaptics in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Klik op Pointer Device Properties
(Eigenschappen van aanwijsapparaten) en klik daarna op het tabblad Apparaatinstellingen.
Selecteer het apparaat en klik op Instellingen.
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen. U schuift als volgt: plaats twee vingers iets uit elkaar op het touchpad en schuif ze over het
touchpad in een beweging omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING:
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
●
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
bewegen.
●
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
bewegen.
Draaien
Door te draaien kunt u items zoals foto's roteren. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de
touchpadzone. Beweeg uw rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkerwijsvinger, waarbij u
van 12 uur naar 3 uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van 3
uur naar 12 uur.
OPMERKING:
32
Hoofdstuk 5 Toetsenbord en aanwijsapparaten
de computer ondersteunt ook andere touchpadvoorzieningen. Om deze
de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de vingerbeweging.
draaien moet worden uitgevoerd binnen de touchpadzone.