Inhoudsopgave
Advertenties
● Bij het plaatsen van de lens moet de horizontale montagebasislijn evenwijdig zijn aan de
lensduwplank en moet worden geprobeerd het midden van de lensmarkeringsring uit te lijnen
met het midden van het lichtgat van de meethouder om de meting nauwkeurig te maken.
6.5.2 Gemonteerde lens meten
Meet een lens in de PPL-meetmodus of automatische identificatie-meetmodus.
Wanneer in de meetmodus voor automatische identificatie de lens op de lenssteun wordt
gedetecteerd als een progressieve powerlens, verandert de interface automatisch naar de
PPL-meetinterface. De procedure is als volgt:
a. Ga naar de PPL-meetinterface
b. Specificeer lenszijde indien nodig
c. Lens instellen
Plaats een gedeelte dat iets lager is dan het midden van de lens op de lenssteun.
d. Meet afstandsvermogen
1) Bij het meten van het afstandsgedeelte, wordt het doel dat het afstandsgedeelte aangeeft
weergegeven, en de berichtenbalk geeft "Nu afstand meten." weer.
2) Voer de uitlijning uit
Beweeg de lens in horizontale richting om het doel uit te lijnen met de verticale lijn van het kruis
en verplaats de lens vervolgens in verticale richting om het doel uit te lijnen met de horizontale
lijn van het kruis totdat het doel blauw wordt. De procedure is als volgt:
● Pijl geeft aan in welke richting moet worden bewogen, beweeg de lens tijdens het uitlijnen
langzaam in de richting van de pijl.
● De lens moet altijd met ondersteuning worden gecontacteerd, wanneer de lens wordt verplaatst,
moet het frame grenzen aan de duwplank.
20
Advertenties
Inhoudsopgave
