a. Stel ingelijste lens in
Plaats de ingelijste lens op de lenssteun met de voorkant naar boven gericht.
b. Verplaats de lensduwplank
Draai de hendel van de lensduwplank totdat deze de onderkant van de frames evenwijdig raakt.
c. Lens fixeren met lensperseenheid
Breng de lensdrukeenheid omhoog en laat deze vervolgens langzaam zakken om de lens vast te
zetten.
6.3 Enkelvoudige brillenglazen meten
Enkelvoudige lenzen worden gemeten in de automatische identificatie meetmodus of de normale
meetmodus, de procedure is als volgt:
a. Specificeer lenszijde indien nodig
Geef de lenszijde op door op de sneltoets R/L te drukken. Als het de automatische
R/L-schakelmodus is, identificeert het instrument automatisch de eerst gemeten lens als de juiste
lens. Nadat de gemeten gegevens zijn vastgelegd, gaat het automatisch naar de linkerlensmeting.
● Als de lenszijde pas na de meting wordt opgegeven, worden de gemeten gegevens gewist.
b. Lensuitlijning uitvoeren
Beweeg de lens om het doel dicht bij het midden van de uitlijncirkel te brengen. Als het
ingelijste lenzen zijn, verplaats dan de lensduwplank langs de monturen. Wanneer de uitlijning is
voltooid, zorg er dan voor dat de onderkant van de frames wordt aangeraakt met de
lensduwplank.
c. Meetgegevens corrigeren
Wanneer de uitlijning is voltooid, worden de gemeten gegevens gefixeerd door op de Read-toets
te drukken in de handmatige leesmodus of automatisch gefixeerd in de automatische leesmodus.
● Het snelkoppelingstabblad Cilinderindicatie werkt nog steeds wat betreft het wijzigen van de
indicatiemodus van de cilinderwaarde, zelfs nadat de gemeten gegevens zijn vastgelegd.
d. Andere lenzen meten
Als het nodig is om de andere lenzen te meten, volg dan dezelfde stap als hierboven.
e. Meetgegevens afdrukken
Wanneer de meting is voltooid, drukt u op "Afdrukken" om de gemeten gegevens af te drukken.
17