3.3 Aansluiting in bovendeksel
Snijd het afvoereinde in het deksel af met een
scherp mes of een zaag met fijne tanden. De randen
moeten in rechte hoeken ten opzichte van de ope-
ning worden gesneden om voor een goede bevesti-
ging van huls A te zorgen. Verwijder ruwe randen.
Afb. 7
Bevestig huls A door middel van metalen clip D.
3.4 Zijaansluiting
Gebruik huls A en metalen clip D. Als er geen zijaan-
sluiting wordt gebruikt, moet deze worden geplug
met plug E. Smeer indien nodig de O-ring voor mon-
tage.
3.4.1 Aansluiting van douchecabine
Let op: De bovenkant van de waterafscheider van
de douchecabine moet minimaal 150 mm boven de
bodem van de tank van de Sololift+ PWC-3 liggen.
Bevestig de toevoerleiding van de douchecabine op
een van de zijaansluitingen.
Wij bevelen aan een zeef in het uitlaatrooster van de
douchecabine te monteren om haar te verzamelen.
3.5 Aansluiting van afvoerleiding
De afvoerleiding moet zijn gemaakt van een materi-
aal dat geschikt is voor ruw rioolwater en moet een
externe diameter van 23, 28 of 32 mm hebben.
Wij bevelen aan een afvoerleiding met een diameter
van minimaal ∅25 te gebruiken, in overeenstemming
met EN 12050-3.
Bevestig afvoerelleboog C met behulp van clip D.
De keerklep dient te worden bevestigd zoals hieron-
der te zien is.
Afb. 8
Pas afvoerelleboog C eventueel aan door deze te
snijden.
Wij bevelen aan een aftapplug aan de onderkant van
het verticale leidingdeel te bevestigen, die kan wor-
den gebruikt als de afvoerleiding moet worden gere-
pareerd.
3.6 Leidingwerk
De volgende tekening toont de maximale lengte van
verticale en horizontale afvoerleidingen.
Wij bevelen aan dat het eerste deel van de afvoerlei-
ding verticaal is.
Alle horizontale leidingen moeten een verval
hebben:
Afvoerleiding: Minimaal 1 %.
Inlaatleidingen: Minimaal 3 %.
Als de afvoerleiding langer dan 10 meter is, moet na
10 meter een leiding worden gebruikt die een maat
groter is. Bijvoorbeeld een leiding met ∅28 voor de
eerste 10 meter en daarna ∅32.
6 m
5 m
4 m
3 m
2 m
1 m
Afb. 9
De afvoerleiding moet boven het terugstromingsni-
veau liggen (d.w.z. hoofdrioolniveau). Het leiding-
werk vanaf dit punt moet worden uitgevoerd met lei-
dingafmetingen van minimaal ∅40.
4. Opstarten
1. Controleer of de installatie correct is.
2. Schakel de elektriciteitsvoorziening in.
3. Spoel het toilet en controleer of de pomp op de
juiste manier start en stopt.
Als de pomp start, is de Sololift+ PWC-3 klaar
voor gebruik.
Als de pomp niet start, zie hoofdstuk 6. Tabel
voor lokaliseren van storingen.
4. Controleer of alle leidingen en aansluitingen goed
zijn aangehaald.
Let op: Het toilet mag niet worden gebruikt totdat de
Sololift+ PWC-3 op de juiste manier is aangesloten.
1%
67