5.6 Controle van de minimum afstelling van de gaspressostaat
5.6.1
Versie 20/25 mbar
5.6.2
Versie 300 mbar
K
Resetknop - Pressostaat maximum gas
5.7 Vastplakken van het etiket
Plak het etiket waarop aangegeven staat voor welke gassoort de
ketel is uitgerust en afgesteld.
27/09/07 - 94858282 - 8514-4075D
De
pressostaat
minimum
veiligheidsklep, is in de fabriek afgesteld op een waarde van 12.5
mbar, wat overeenkomt met de afstelling voor aardgas.
Voor werking op propaan, stelt u een waarde van 20 mbar in.
Bij drukverlaging van de gastoevoer schakelt de minimale
pressostaat de verwarmingsketel af.
De gastoevoerleiding van de ketel versie 300 mbar is uitgerust met 2
gaspressiostaten:
I
Pressostaat minimum gas: 150 mbar
J
Pressostaat maximum gas: 50 mbar
•
De pressiostaat minimum controleert de opwaartse druk
(toevoerdruk).
Deze is zodanig afgesteld, dat de ketel uitgeschakeld wordt
zodra de voedingsdruk een niet door brander bruikbaar
minimum bereikt (vooraf in de fabriek afgesteld op 150 mbar).
•
De pressostaat maximum controleert de afwaartse druk (druk
aan de verstuivers)
Deze is zodanig afgesteld, dat de ketel uitgeschakeld wordt
zodra er sprake van overdruk is (vooraf in de fabriek afgesteld
op 50 mbar).
Deze pressiostaten zijn gemonteerd op de multiblok gasklep 300
mbar en elektrisch in serie geschakeld.
De
pressiostaat
herbewapend.
Indien de druk aan de voeding de instelwaarde van 50 mbar
overschrijdt (abnormale stijging van de druk van het
gasverdeelnet, uitschakeling van een ontlastklep,...), schakelt
de pressiostaat maximum gasdruk de elektrische voeding van
de vlambeveiligingsautomaat uit en vergrendelt. Om de ketel
opnieuw in te schakelen, drukt u de resetknop van de
veiligheidsthermostaat in en herhaalt u de handelingen voor de
inbedrijfstelling.
GSR 330 N
gasdruk,
gemonteerd
maximum
gasdruk
wordt
op
de
manueel
19