Programmering
Bedrijfsniveau
(648, 658, 668)
Bedrijfsmodus
(1300)
Gew wrde comfort
(710, 1010, 1310)
Gew wrde gereduceerd
(712, 1012, 1312)
Gewenste wrde vorst
(714, 1014, 1314)
Steilheid stooklijn
(720, 1020, 1320)
50
Selectie van het bedrijfsniveau (gereduceerd of vorstbeveiliging)
voor het vakantieprogramma.
De vakantieprogramma's zijn enkel actief in de werkingmodus "Au-
tomatisch".
Verwarmingsgroepen
Hier kan voor de pompgroep P de bedrijfsmodus worden gekozen
Voor verwarmingsgroep 1 en 2 vindt de keuze van de bedrijfsmodus
direkt op de bedieningseenheid plaats.
Instelling van de gewenste omgevingstemperatuur tijdens de com-
fortverwarmingsfase. Zonder ruimte-opnemer of met uitschakelde
omgevinsginvloed (prog.-nr. 750) dient deze waarde voor de bere-
kening van de aanvoertemperatuur, om theoretisch de ingestelde
omgevingstemperatuur te bereiken.
Instelling van de gewenste omgevingstemperatuur tijdens de
nachverlagingsfase . Zonder ruimte-opnemer of met uitschakelde
omgevinsginvloed (prog.-nr. 750) dient deze waarde voor de bere-
kening van de aanvoertemperatuur, om theoretisch de ingestelde
omgevingstemperatuur te bereiken.
Instelling van de gewenste omgevingstemperatuur tijdens de Vor-
stbeveiligingstoepassing. Zonder ruimte-opnemer of met uitscha-
kelde omgevinsginvloed (prog.-nr. 750) dient deze waarde voor de
berekening van de aanvoertemperatuur, om theoretisch de inge-
stelde omgevingstemperatuur te bereiken. De verarmingsgroep
blijft zoalng uitgeschakeld tot de aanvoertemperatuur zo ver daalt
dat de omgevingstemperatuur onder de vorstbeveiligingsgrens
daalt.
Met behulp van d everwarmingskarakteristiek wordt de de instel-
waarde voor de aanvoertemperatuur gevormd, die aan de hand van
de buitentemperatuur wordt gebruikt om de verwarmingsgroep te
regelen. De Steilheid geeft hierbij aan hoeveel de aanvoertempe-
ratuur bij veranderende buitentemperaturen verandert.
Bepaling van de stooklijn steilheid
Laagste rekenkundige buitentemperatuur volgens klimaatzone
(b.v. -12°C in Frankfurt) in het diagram invoeren. Maximale aanvo-
ertemperatuur van de verwarmingsgroep invoeren, waarbij reken-
kundig met -12°C buitentemperatuur nog 20°C
omgevingstemperatuur wordt bereikt (b.v. horizontale lijn bij
60°C). Het snijpunt van de twee lijnen geeft de waarde van de
stooklijn steilheid.
AUGUST BRÖTJE GMBH