Inhoudsopgave
Advertenties
Programmering
Inzetbaar als
(40)
Toewijzing ruimte unit 1
(42)
Bediening verw groep 2/
verw groep P
(44, 46)
Werking
aanwezigheidstoets
(48)
Correctie ruimte
opnemer
(54)
Software versie
(70)
Binding
(120)
Test modus
(121)
48
– Activeer het prog.-nr. 31 op de Bedieningseenheid: De regelaar
wordt op Fabrieksinstelling teruggezet.
– Activeer het prog.-nr. 31 op het ruimteapparaat: De individuele
programmering van het ruimteapparaat wordt in de regelaar ge-
schreven.
Ruimte unit1/2/P: met deze instelling wordt vastgelegd voor wel-
ke verwarmingsgroep het ruimteapparaat waaraan deze instelling
tot stand wordt gebracht, dient te worden gebruikt. Bij de keuze
Ruimte unit 1 kan men aan het ruimteapparaat prog.-nr. 42 nog
meer verwarmingsgroepen toewijzen, terwijl bij de keuze Ruimte
unit 2 en Ruimte unit P alleen de betreffende verwarmingsgroep
(2 of P) kan worden bediend.
Bedieningapparaat 1/2/P: deze instelling is bestemd voor het zui-
vere bedienen zonder ruimtefuncties en wordt in verband met
deze regelaar niet benodigd.
Service unit: deze instelling dient b.v. voor het beveiligen of opls-
laan van regelaarinstellingen.
Wanneer aan het ruimteapparaat de instelling Ruimte unit 1
(prog.-nr. 40) werd gekozen, dan moet hier worden vastgelegd of
het ruimte unit met de verwarmingsgroep 1, de verwarmingsgroe-
pen 1 en 2, de verwarmingsgroepen 1 en P of alle verwarmingsgro-
epen wordt gebruikt.
Wanneer aan het ruimteapparaat de instelling Ruimte unit 1
(prog.-nr. 40) werd gekozen, dan moet onder prog.-nr. 44 resp. 46
worden vastgelegd, of de verwarmingsgroepen 2 resp. P geme-
enschappelijk met verwarmingsgroep 1 of onafhankelijk van de
verwarmingsgroep 1 dienen te worden bediend.
Hier wordt de werking van de aanwezigheidstoets van het ruimte
unit1 op de verwarmingsgroep vastgelegd.
Hier kan de temperatuurmelding van de door de ruimteopnemer
verzonden waarde worden gecorrigeerd (aanpassing aan andere
meetapparaten).
Weergave van de actuele software versie.
Draadloos
Gedetailleerde beschijvingen bevinden zich in het montage- en in-
stellinghandboek van het ruimteapparaat RGTF.
Met deze instelling vindt de bekendmaking van bij elkaar horende
apparaten onderling plaats bij de ingebruikname. Hiervoor wordt
aan het aan te koppelen apparaat eveneens de binding geacti-
veerd. Zodra de apparaten elkaar hebben gevonden, start er een
testloop, waarvan de voortgang in procenten wordt weergegeven.
Controle van de radioccommunicatie na de installatie van het ru-
imteapparaat. Ter controle worden er datapakketten verzonden.
Aan de linkerkant van het display wordt het aantal verzonden da-
tapakketten en aan de rechterkant de weergave van het aantal
ontvangen datapakketten getoond. De test is succesvol, wanneer
AUGUST BRÖTJE GMBH
Advertenties
Inhoudsopgave
