Handleiding MGB-L1...AR.-... / MGB-L2...AR.-... en MGB-L1...AP.-... / MGB-L2...AP.-...
6
Elektrische aansluiting
Waarschuwing!
Pas op!
* Opmerking over het toepassingsbereik van de UL-goedkeuring: Enkel voor toepassingen volgens NFPA 79 (Industrial Machinery)
De apparaten worden getest in overeenstemming met de eisen van UL508 (bescherming tegen elektrische schokken en brand).
Bij een foutieve aansluiting valt de veiligheidsfunctie weg.
Om de veiligheid te garanderen moeten steeds de beide veiligheidsuitgangen
(FO1A en FO1B) geëvalueerd worden.
Signaaluitgangen OD, OT, OL en OI mogen niet gebruikt worden als
veiligheidsuitgangen.
De aansluitkabels moeten afgeschermd geplaatst worden om het risico op
kortsluitingen te vermijden.
Een foutieve aansluiting kan schade aan de apparatuur of een gestoorde werking
veroorzaken.
De ingangen van een aangesloten analyseapparaat moeten positief
geschakeld zijn omdat de beide uitgangen van de veiligheidsschakelaar in
ingeschakelde toestand een piekspanning van +24 V leveren.
Alle elektrische aansluitingen moeten van het net geïsoleerd worden, hetzij
door veiligheidstransformatoren volgens EN IEC 61558-2-6 met begrenzing
van de uitgangsspanning bij het optreden van een fout, hetzij door andere,
gelijkwaardige isolatievoorzieningen.
Voor de implementatie en het gebruik volgens de eisen
voeding met het etiket "for use in class 2 circuits" gebruikt worden. Voor de
veiligheidsuitgangen geldt dezelfde eis.
Alternatieve oplossingen moeten voldoen aan de volgende eisen:
a) Galvanisch gescheiden voedingseenheid, met een maximale leegloopspan-
ning van 30 V/DC en een begrensde stroom van max. 8 A.
b) Galvanisch gescheiden voedingseenheid in combinatie met zekering
conform UL248. Deze zekering moet voor max. 3.3 A ontworpen en in het
30 V/DC-spanningsgedeelte geïntegreerd zijn.
Beschermingsbuizen mogen niet rechtstreeks op de MGB bevestigd
worden. Kabels mogen enkel aangesloten worden via geschikte kabelwar-
tels. Gebruik hiervoor EUCHNER-kabelwartel type EKPM20/06U. Vergelijk-
bare kabelwartels mogen gebruikt worden als ze over een UL-certifi catie
(QCRV) beschikken en geschikt zijn voor de betreffende kabeldikte
(22 AWG - 17 AWG).
Alle elektrische uitgangen moeten bij inductieve belastingen beschikken
over een afdoende veiligheidsschakeling. Daartoe moeten de uitgangen
beschermd worden met een vrijloopdiode. Er mogen geen RC-ontstoringsele-
menten gebruikt worden.
Gemotoriseerde apparaten die sterke storingen veroorzaken moeten voor
de signaalverwerking ter plaatste gescheiden worden van de in-/uitgangs-
kringen. De bedrading van de veiligheidskringen moet zo ver mogelijk weg
van de bedrading van de voedingskringen lopen.
Om elektromagnetische interferentie te voorkomen, moet paragraaf 6.4
Aanwijzingen voor het kabeltraject, pagina 20 strikt opgevolgd worden.
Let op de EMC-aanwijzingen betreffende apparaten in de onmiddellijke
nabijheid van het MGB-systeem en de bijbehorende kabels.
Ter voorkoming van EMC-storingen moeten de fysieke omgevings- en
bedrijfsomstandigheden op de inbouwplaats van het apparaat voldoen aan
de eisen conform DIN EN 60204-1:2006, paragraaf 4.4.2 /EMC).
18
*
van
moet een