Witbalans instellen
U kunt de op wit gebaseerde beeldkleuren onder alle lichtomstandigheden corrigeren.
1. Selecteer <Witbalans>.
2. Selecteer <Modus>.
• ATW: Corrigeert automatisch de kleuren van de
videocamera.
• Manueel: u kunt handmatig de rood- en blauwversterking van de videocamera aanpassen.
• AWC: Corrigeert de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn onder de huidige
lichtomstandigheden en schermmodus.
Om de huidige belichting te optimaliseren, de focus van de camera op een wit papier richten en op de
[Instellen] knop drukken. Als de belichtingsomgeving is gewijzgid, kunt u de instellingen navenant opnieuw
aanpassen.
• Buiten: Corrigeert automatisch de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn voor de
buitenomgeving.
• Binnen: Corrigeert automatisch de kleuren van de videocamera zodat deze optimaal zijn voor de
binnenomgeving.
Klik in de AWC-modus op de knop [Instellen] als u het witbalansniveau van het huidige beeld wilt aanhouden.
`
M
De witbalancering kan mogelijk in de volgende omstandigheden niet naar behoren werken:
`
J
als dit het geval is, ga dan naar de AWC-modus.
-
Als de omgevingsomstandigheden van het object buiten het bereik van de temperatuurcorrectie vallen,
Bijvoorbeeld: heldere hemel, zonsondergang
-
Als de omgeving van het object donker is
-
Als de focus van de camera direct op reflecterend licht gericht is of als de camera geïnstalleerd is op een plek met
variabele verlichting kan de witbalancering instabiel verlopen.
BLC instellen
U kunt handmatig het gewenste gebied op de video aangeven en het gebied voor duidelijkere weergave
instellen.
1. Selecteer <Achtergrondverlichting>.
2. Stel de <Modus> in op <BLC>.
3. Stel <BLC niveau> in.
U kunt het niveau wijzigen om de helderheid van het
bewakingsgebied aan te passen.
4. Stel de <Boven, Onder, Links, Rechts> niveaus in om het beoogde gebied aan te geven.
Wanneer BLC is ingesteld, wordt het groene vak gedurende 15 seconden op het scherm weergegeven.
`
J
Om storingen tijdens BLC-instellingen te voorkomen, moet de verticale afstand van het BLC-gebied meer dan 40 en lager dan
`
60 zijn, terwijl de horizontale ruimte meer dan 30 en lager dan 60 moet blijven.
Belichting instellen
U kunt het belichtingsniveau van de camera aanpassen.
1. Selecteer <Belichtingstijd>.
2. Selecteer het gewenste item en stel het juist in.
• Helderheid : Hiermee kunt u de schermhelderheid
aanpassen.
• Minimale sluitertijd : De limiet van de langste belichtingstijd
is ingesteld op de minimale toegestane lage snelheid
belichtingstijd.
Sluiter is de modus om het bereik van de sensor belichtingstijd in te stellen waarmee de boven- en ondergrenzen voor de
`
elektronische sluiter beweging worden gespecificeerd.
De framesnelheid kan worden verkort in de donkere situaties als de sluiter een lagere waarde heeft dan is opgegeven in de
`
Sensormodus.
• Maximale sluitertijd : Dit is de bovengrens van de hoge snelheid belichtingstijd, hetgeen de limiet van de
kortere belichtingstijd bepaalt.
• Anti-reflectie : Erhindert schermflikkeren dat ontstaat uit de dissonantie tussen de omringende verlichting
en de frequentie.
• SSNR : Selecteer ingeschakeld of uitgeschakeld voor de video ruis eliminatie functie.
• SSNR niveau : Hier past u het ruisonderdrukkingsniveau aan.
• AGC : Selecteer AGC beheermodus.
Aanpassen van de versterkingswaarde van de video (met name wanneer een beeld opgenomen is met
weinig contrast en met minder helderheid dan normaal) om de helderheid van de video te bedienen.
De belichting van het beeld kan verzadigd zijn afhankelijk van het bereik van de sluitertijd instellingen.
`
J
Om dag/nacht in te stellen
1. Selecteer <Dag/Nacht>.
2. Selecteer het gewenste item en stel het juist in.
• Modus : Wordt gebruikt om de kleur van Kleur of Zwart-Wit
aan te passen.
- Kleur : De video-uitvoer is altijd in kleur.
- Zwart-wit : De video-uitvoer is altijd in zwart/wit.
- Automatisch : Normaal gesproken is deze ingesteld
op kleur, maar wordt ingesteld op Z/W onder lage
lichthelderheid in de nacht.
Als AGC van het menu <Belichtingstijd> is ingesteld op <Uit>, kan de dag/nacht-modus niet worden ingesteld op
`
<Automatisch>.
- Programma : Stelt de tijd in wanneer de camera in werking is in de kleurmodus.
• Wachttijd : De periode aan, gedurende welke de geselecteerde helderheid moet worden aangehouden
om de verlichtingsmodus van dag naar nacht om te schakelen, en omgekeerd.
• Duur : Dit specificeert het interval van de omzetting van de verlichtingsmodus.
• Activeringstijd(Kleur) : Dit geeft het schema voor de kleurmoduswerking.
Als het is ingesteld, wordt de kleurmodus van 00 tot 59 seconden gehandhaafd, van start tot eind.
`
Als u schakelt tussen de modus dag/nacht, kan het voorval van bewegingsdetectie niet worden gedetecteerd.
`
J
Nederlands _33