11. ONDERHOUD
RISICO'S
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
F
Voorafgaand op het uitvoeren van onderhoudswerk-
zaamheden moet de elektrische netvoeding worden
losgekoppeld.
In geval de scheidingsschakelaar
niet zichtbaar is, moet een bord worden aange-
bracht met het opschrift "OPGELET - Onderhoud in
uitvoering". Herstel de elektrische voeding na het
voltooien van het onderhoud en na de omgeving te
hebben opgeruimd.
!
Laat het onderhoud uitvoeren door de installateur/
onderhoudsmonteur.
Neem alle aanwijzingen en veiligheidsaanbevelingen
van deze handleiding in acht.
Baken het werkgebied af en verbied de toegang/door-
gang. Laat het werkgebied niet onbewaakt achter.
Het werkgebied moet in orde worden gehouden en
na het voltooien van het onderhoud vrij zijn van
obstakels.
Alvorens de werkzaamheden te starten, moet ge-
wacht worden tot de onderdelen, die onderhevig zijn
aan verhitting, zijn afgekoeld.
Voer geen wijzigingen uit op de originele onderdelen.
FAAC S.p.A. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
schade veroorzaakt door gewijzigde of onklaar
gemaakte componenten.
i
De garantie vervalt wanneer er met de onderdelen
geknoeid wordt.
Gebruik voor de vervangingen uitsluitend originele
onderdelen FAAC.
11.1 GEWOON ONDERHOUD
11 geeft een louter indicatieve en niet-uitputtende
lijst van de periodieke handelingen met betrekking tot
de kaart E045S die noodzakelijk zijn om het automa-
tiseringssysteem efficiënt en veilig te houden. De
installateur/fabrikant van de machine moet het onder-
houdsplan van het automatiseringssysteem bepalen
door de lijst aan te vullen of de onderhoudsintervallen
aan te passen aan de kenmerken van de machine.
E045S
11 Normaal onderhoud
Handelingen
Frequentie
Elektronische apparatuur
Controleer de intactheid van de voedings- en verbindingska-
bels en de kabelwartels.
Controleer de intactheid van de connectoren en de bedra-
dingen.
Controleer dat de elektronische onderdelen geen tekenen van
oververhitting, brandvlekken, enz. vertonen.
Controleer de intacte staat van de aarding.
Controleer de correcte werking van de installatieautomaat en
van de differentiaalschakelaar.
Bedieningsvoorzieningen
Controleer de intacte staat en de correcte werking van de
geïnstalleerde voorzieningen en van de afstandsbedieningen.
Schakellijsten
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Fotocellen
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Controleer de zuilen: intacte staat, bevestiging, afwezigheid
van vervormingen, enz.
Flitslicht
Controleer: intactheid, bevestiging en correcte werking.
Volledig automatiseringssysteem
Controleer de correcte werking van het automatiserings-
systeem volgens de ingestelde parameters en door middel
van de verschillende bedieningsvoorzieningen.
Controleer of de poort correct, vloeiend en naar behoren
beweegt, zonder abnormaal geluid.
Controleer de correcte snelheid tijdens het openen en sluiten,
de naleving van de vertragingen en de voorziene stopposities.
Controleer de correcte werking van de handmatige ontgren-
deling: als de ontgrendeling geactiveerd is, moet de poort
uitsluitend met de hand kunnen worden verplaatst.
Controleer of de maximale kracht voor de handmatige ver-
plaatsing van de vleugel lager is dan 225 N in woongebieden
en 390 N in commerciële of industriële zones.
Controleer de correcte werking van de schakellijsten bij het
detecteren van een obstakel.
Controleer de correcte werking van elk paar fotocellen.
Controleer dat er tussen de fotocellen geen optische storin-
gen/licht aanwezig is.
Controleer de kromme voor de krachtbeperking (normen
EN 12453 en EN 12445). Voor de niet-EU-landen en bij
gebrek aan een specifieke plaatselijke regelgeving, moet de
kracht minder zijn dan 150 N statisch.
28
12
12
12
12
12
12
6
6
6
12
12
12
12
6
6
6
6
6
6
532373 - Rev.B