Bij toepassing van metalen buizen worden de
volgende combinaties aanbevolen:
Koudwaterleiding
Warmwaterleiding
Koperen buis
Koperen buis
Stalen buis
Stalen of koperen buis
De warmwaterleiding moet overeenkomstig de
Wet energiebesparing warmte-isolerend zijn
uitgevoerd.
De volgorde van de armaturen aan de koud-
waterzijde dient exact te worden aangehouden
(zie afb. 5).
Vóór het inbouwen: leiding spoelen.
Bouw het veiligheidsventiel in de koudwaterlei-
ding in. Het uitzettingswater moet zichtbaar in
een bak of trechter kunnen uitdruppelen. De
diameter van de aansluitleiding mag niet groter
zijn dan de diameter van het veiligheidsventiel.
De afmetingen van de afvoer moeten zodanig
zijn, dat het water ook bij volledig geopend
veiligheidsventiel kan wegstromen.
De afvoeropening mag niet afsluitbaar zijn.
Het veiligheidsventiel moet bij 6
geopend.
Op het laagste punt in de koudwateraanvoer-
leiding moet een aftapkraan worden aange-
bracht.
Bij een waterdruk van meer dan 5 bar moet
een drukreduceerventiel worden ingebouwd.
Bij een waterdruk van meer dan 10 bar moe-
ten er speciale maatregelen worden getroffen
(zie DIN 1988).
Condenswateruitlaat
Met behulp van een slang wordt het condens-
water van de WWK 300 in een afvoer geleid
(slangdiameter: ½").
Zo nodig dient er een condenswaterpomp
(voor best.-nr. zie pagina 2) te worden geïnstal-
leerd.
Aansluiting van een circulatieleiding aan het
voorraadreservoir
Als gevolg van de warmteverliezen van de
circulatieleiding en het door de circulatiepomp
opgenomen elektrische vermogen daalt de
efficiëntie van de installatie. Het gekoelde
water van de circulatieleiding zorgt voor een
vermenging van de inhoud van het voorraad-
reservoir. De circulatieleiding dient bij voorkeur
achterwege te blijven. Wanneer dit niet moge-
lijk is, dient de circulatiepomp thermisch of in
intervallen te worden aangestuurd.
3.4 Aansluiting van de verwarmingske-
tel (WWK 300 SOL)
Voor een eenvoudige aansluiting op een
verwarmingsketel worden de toestellen met
warmtewisselaar geleverd met bochtstukken
voorzien van wartelmoeren. Aansluiting is
uitsluitend toegestaan bij ketels met warmwa-
ter-voorrangsschakeling in combinatie met een
elektronische temperatuurvoeler met veilige
lage spanning (registratie van de temperatuur
van het voorraadreservoir door de warmte-
pomp).
De dompelbuis bevindt zich aan de voorzijde
van de warmtepomp, achter de onderste klep.
De warmwatertemperatuur wordt ingesteld
via de regeling van de ketel.
3.5 Stroomschema
Naverwarming met zonnecollector
bar worden
+1
Naverwarming met verwarmingsketel
1
Warmwater-warmtepomp
2
Voeler warmwaterboiler
3
Circulatiepomp zonne-energiesysteem
4
Veiligheidsventiel
5
Terugslagventiel
6
Circulatiepomp verwarming
7
Circulatiepomp mengcircuit
8
Expansievat
9
Schuifafsluiter
10 Vul- en aftapkraan
11 Zonnecollector
Afb. 6
Warm water
Koudwater-vei-
ligheidsgroep
volgens DIN 1988
Warm water
Koudwater-vei-
ligheidsgroep
volgens DIN 1988
12 Verwarmingsketel
13 Ontluchting
14 Voeler collector
15 Buitenvoeler
16 Mengventielvoeler
17 Mengventiel
18 Regeling zonne-energiesysteem
19 Regeling verwarmingsketel
7