nl
7.1.6
Minimum- en maximumdrukbewa-
king
28
Terugstroming citerne
Om te voorkomen dat vuil of andere zwevende stoffen terugstromen in het regenwaterre-
servoir, waardoor de pompen kunnen beschadigen, is er de optie om een vlotterschakelaar
die een terugstroming kan detecteren te integreren in de overloopleiding van het regenwa-
terreservoir. Als er terugstroming wordt gedetecteerd, worden de ventielen naar verswater
geschakeld en worden de pompen naar behoefte in- of uitgeschakeld (EC-rF), of worden
de verswaterventielen naar behoefte geopend of gesloten, maar worden de voedingspom-
pen geforceerd uitgeschakeld (EC-rh). Er wordt een alarm weergegeven in de schakelkast
dat handmatig moet worden bevestigd. Als het contact niet wordt gebruikt, moet het open
blijven.
Droogloopdrempelwaarde regenwaterreservoir
Analoog aan de droogloopdrempelwaarde die in menu 5.32 in het regenwaterreservoir is in-
gesteld, kan een extra vlotterschakelaar worden geïntegreerd, die enerzijds als redundantie
dient en anderzijds noodbedrijf mogelijk maakt in het geval van een sensorfout. In menu
5.10 moet worden aangegeven hoe de signaalregistratie van het regenwaterreservoir moet
plaatsvinden.
Float (alleen EC-rh): In de vlotterschakelaarmodus is het mogelijk om de niveausensor in
het regenwaterreservoir achterwege te laten, omdat de drempelwaardes voor in- en uit-
schakelen worden gedetecteerd in de hybride tank. Als deze modus is geselecteerd, kan de
installatie van regenwater worden voorzien totdat de vlotterschakelaar een droogloop sig-
naleert.
Both: In de modus "Beide" worden zowel de niveausensor als de vlotterschakelaar gebruikt
als droogloopdetectie voor het regenwaterreservoir. Als er een sensorfout optreedt, is het
nog steeds mogelijk om regenwater te gebruiken zolang de vlotterschakelaar geen droog-
loop signaleert.
LET OP
De minimum- en maximumdrukbewakingsfunctie die hier wordt be-
schreven, is alleen van toepassing op de EC-rF-besturing.
De functie voor de AF400 is te vinden in de bijgeleverde Inbouw- en be-
dieningsvoorschriften EC-booster.
Maximumdrukbewaking
De overdrukbewaking is altijd actief, d.w.z. de druk in de installatie wordt permanent be-
waakt. In de volgende gevallen wordt een alarm geactiveerd:
•
De installatiedruk stijgt tot boven de drempelwaarde van de overdrukdetectie (menu
5.17, fabrieksinstelling: 8 bar).
•
De vertragingstijd voor de over- en onderdrukdetectie is verstreken (menu 5.74, fa-
brieksinstelling: 5 s).
Wanneer door de maximumdrukbewaking een alarm wordt geactiveerd, worden alle pom-
pen uitgeschakeld.
De foutcode wordt op de LC-display weergegeven en de rode led brandt. De uitgang voor
de verzamelstoringsmelding (SSM) wordt geactiveerd.
Wanneer de druk tot onder de drempelwaarde van de overdrukdetectie daalt, wordt het
alarm na een korte vertraging automatisch teruggezet.
Minimumdrukbewaking
De minimumdrukbewaking is af fabriek geactiveerd (menu 5.18, fabrieksinstelling: 1 bar).
Zodra een pomp draait, is de minimumdrukbewaking actief.
LET OP! Om de minimumdrukbewaking te deactiveren, moet de waarde in menu 5.18 op
"0 bar" worden ingesteld.
In de volgende gevallen wordt een alarm geactiveerd:
•
De installatiedruk daalt tot onder de drempelwaarde van de onderdrukdetectie (menu
5.18, fabrieksinstelling: 1 bar).
•
De vertragingstijd voor de over- en onderdrukdetectie is verstreken (menu 5.74, fa-
brieksinstelling: 5 s).
Bij de onderdrukbewaking kan de reactie van de installatie worden ingesteld (menu 5.73):
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control EC-Rain • Ed.01/2024-07