Veiligheidsaanwijzingen
2
Opstelling
2.5
Opstelling
2.6
Elektrische aansluiting
2.7
Veilige scheiding
8
De apparaten moeten volgens de voorschriften in de bijbehorende documentatie
worden opgesteld en gekoeld.
De netterugvoedingen moeten tegen ontoelaatbare belasting worden beveiligd. Vooral
tijdens het transport en de bediening mogen er geen componenten worden verbogen
en/of isolatieafstanden worden veranderd. Raak elektronische componenten en con-
tacten niet aan.
Applicatieregelaars bevatten componenten die gevoelig zijn voor elektrostatische
energie en snel beschadigd kunnen raken door ondeskundig gebruik. Voorkom mecha-
nische beschadiging of vernietiging van elektrische componenten (gezondheidsrisico!).
Als er niet uitdrukkelijk in is voorzien, zijn de volgende toepassingen verboden:
•
toepassing in explosiegevaarlijke omgevingen
•
toepassing in omgevingen met schadelijke oliën, zuren, gassen, dampen, stof, stra-
ling, etc.
•
gebruik in niet-stationaire toepassingen waarbij mechanische slinger- en stootbelas-
tingen optreden die de vereisten van EN 61800-5-1 overschrijden
Neem de geldende nationale veiligheidsvoorschriften (bijv. BGV A3) in acht tijdens
werkzaamheden aan onder spanning staande applicatieregelaars.
De elektrische installatie moet volgens de desbetreffende voorschriften worden uitge-
voerd (bijv. kabeldoorsneden, beveiligingen, aardverbinding). Verdere aanwijzingen
met betrekking tot dit onderwerp zijn opgenomen in de documentatie.
Aanwijzingen voor de EMC-genormeerde installatie zoals afscherming, aarding, plaat-
sing van filters en leggen van de leidingen, zijn te vinden in de documentatie van de
applicatieregelaar. Deze aanwijzingen moeten ook bij CE-gemarkeerde applicatierege-
laars in acht worden genomen. De installateur/machinebouwer is verantwoordelijk voor
de inachtneming van de in de EMC-wetgeving gehanteerde grenswaarden.
Veiligheidsmaatregelen en -voorzieningen moeten voldoen aan de geldende voor-
schriften (bijv. EN 60204 of EN 61800-5-1).
Noodzakelijke veiligheidsmaatregel: aarding van het apparaat.
Onder de onderste frontafdekking heeft de MOVIDRIVE
een indicatie-led. Als deze led brandt, is er tussenkringspanning. Vermogensaanslui-
tingen mogen niet worden aangeraakt. Voordat u de vermogensaansluitingen aanraakt,
moet onafhankelijk van de led-indicaties worden gecontroleerd of er geen spanning
meer op staat.
Het apparaat voldoet aan alle vereisten voor een veilige scheiding van vermogens- en
elektronica-aansluitingen volgens EN 61800-5-1. Alle aangesloten stroomcircuits
moeten eveneens aan de vereisten voor een veilige scheiding voldoen.
Compacte technische handleiding – MOVIDRIVE
®
B, bouwgrootte 7, bovendien
®
MDR60A/61B