8.7.2 - Resetten
Setpoint verstelling betekent dat het actieve setpoint
wordt aangepast, zodat minder machinecapaciteit
benodigd is. In koelbedrijf wordt het setpoint verhoogd,
terwijl in de verwarmingsbedrijf dit wordt verlaagd.
De Setpoint verstelling kan gebaseerd zijn op de volgende
mogelijkheden:
•
OAT, wat een indicatie geeft voor de belastingstrends
voor het gebouw.
•
Retourwatertemperatuur (deze
voor de gemiddelde gebouwbelasting).
De methode voor setpoint verstelling en de betreffende
parameters kunnen worden geconfi gureerd in het
Hoofdmenu (RESETCFG – Reset Confi g). Bij een
setpoint-verstelling (bijv. OAT) zal het setpoint gewoonlijk
omhoog versteld worden, waardoor het rendement van de
machine verbeterd.
De mate van setpoint verstelling wordt bepaald door
lineaire interpolatie op basis van de volgende parameters:
•
Een referentie waarbij de verstelling nul is (geen
setpoint verstelling).
•
Een referentiewaarbij de verstelling maximaal is
(max. setpoint verstelling).
•
De maximale verstelling.
Voorbeeld setpoint verstelling in koelbedrijf voor de
ruimtetemperatuur
Reset gebaseerd op OAT
20
Reset based on OAT
Reset gebaseerd op delta T
0
Reset based on delta T
Reset gebaseerd op analoge ingang
4
Reset based on analog input
no_reset
no_reset
Verklaring
A
Waarde maximale verstelling
B
Referentie voor nul verstelling
C
Referentie voor maximum verstelling
D
Gebouwbelasting
8.8 - Capaciteitsbegrenzing
Met de Touch Pilot Junior kan de capaciteit van de unit
voortdurend geregeld worden door de maximum
toelaatbare capaciteit ervan in te stellen.
Capaciteitsbegrenzing wordt uitgedrukt in procenten,
waarbij een maximum waarde van 100% betekent dat er
geen capaciteitsbegrenzing toegepast is.
De capaciteit van de unit kan worden beperkt:
•
Door gebruikersgestuurde potentiaalvrije contacten.
De capaciteit van de unit kan nooit hoger worden dan
het limietsetpoint dat door deze contacten wordt
geactiveerd.
•
Met de door de master unit ingestelde limiet
[LAG_LIM] (master/slave installatie).
Als de unit niet in master/slave installatie is, is de
lag-grenswaarde 100%.
•
Door capaciteitsbegrenzing tijdens nachtbedrijf.
De grenswaarde tijdens nachtbedrijf is instelbaar als
de waarde onder de geselecteerde limiet is.
Δ
T is een indicatie
25
3
20
selection
Selectie
Full_reset
full_reset
Limietsetpoints instellen
1.
Ga naar het hoofdmenu.
2.
Selecteer Setpoint (SETPOINT) (Setpoint
confi guratie).
3.
Stel Switch Limit Setpoint 1 / 2 / 3 [lim_sp1 /2/ 3]
(Schakel limietsetpoint) in.
Switch Limit Setpoint 1 / 2 / 3 [lim_sp1 /2/ 3] (Schakel limietsetpoint)
0 tot 100%
100%
door master-unit ingestelde lag-limiet controleren
1.
Ga naar het hoofdmenu.
2.
Selecteer General Parameters (GENUNIT)
(Algemene parameters).
3.
Controleer Lag Capacity Limit Value [LAG_LIM]
(Lag-capaciteit limietwaarde).
Lag Capacity Limit Value [LAG_LIM] (Lag-capaciteit limietwaarde)
0 tot 100%
100%
nachtbedrijf limiet instellen
1.
Ga naar het confi guratiemenu.
2.
Selecteer General Confi g (GENCONF)
(Algemene confi guratie).
3.
Stel Night Capacity Limit [nh_limit] (Nachtcapaciteit
limiet) in.
Night Capacity Limit [nh_limit] (Nachtcapaciteit limiet)
0 tot 100%
100%
Afhankelijk van de bron van de setpoint limiet wordt de
waarde van de actieve capaciteitsbegrenzing (DEM_LIM)
ingesteld op de laagste waarde.
DEM_LIM kan worden overschreven door het netwerk.
Actieve capaciteitsbegrenzing controleren
1.
Ga naar het hoofdmenu.
2.
Selecteer General Parameters (GENUNIT)
(Algemene parameters).
3.
Controleer Active Demand Limit Val [DEM_LIM]
(Actieve capaciteitsbegrenzing).
Active Demand Limit Val [DEM_LIM] (Actieve capaciteitsbegrenzing)
0 tot 100%
-
8.9 - Capaciteitsregeling
De regeling past de capaciteit aan om de
gekoeldwatertemperatuur op het regelpunt te houden.
Compressoren worden gestart en gestopt in een
geoptimaliseerde volgorde om het aantal starts gelijk te
houden (waarde gecompenseerd door bedrijfsuren).
8.9.1 - Circuitbelastingsvolgorde
Deze functie bepaalt in welke volgorde de circuitcapaciteit
wordt gewijzigd. De compressorbelasting wordt geregeld
door het starten/stoppen van de compressoren. Er zijn
twee types belastingsvolgordes, d.w.z. gebalanceerde en
getrapte belastingsvolgorde, en deze kunnen door de
gebruiker worden geconfi gureerd via het bedieningspaneel
(GENCONF – Algemene Confi g).
Gebalanceerde belastingsvolgorde:
De regeling zorgt voor een evenwichtige verdeling van de
capaciteit over alle circuits bij het belasten en ontlasten
van de machine. Gebalanceerde belastingsvolgorde is de
standaard volgorde van de regeling.
29