5.6
Vaste setpoints – deceleratie 1, 2
Via deze menuoptie kunt u de vaste setpoints voor de deceleratie van de aandrijf-
strengen 1 en 2 opgeven.
AANWIJZING
In de fabrieksinstelling werken alleen de applicatiegrenzen. Om de vaste setpoints te
laten werken, moet u de parameter Maximale deceleratie – bron (index 8377.31) op
de waarde 2020A2
van de parameter vindt u in het hoofdstuk "Toegang tot parameters via in-
dex" (→ 2 31).
De waarden kunnen met maximaal 8 cijfers vóór en 2 cijfers achter de komma in de
systeemeenheid min
(vaste setpoints acceleratie) zetten. Informatie over wijzigen
hex
-1
worden aangegeven.
7-segmentdisplay
Vaste setpoints – deceleratie 1, 2
Parameters
Applicatiegrens – deceleratie AS1
Vast setpoint – deceleratie 1 AS1
Vast setpoint – deceleratie 2 AS1
Applicatiegrens – deceleratie AS2
Vast setpoint – deceleratie 1 AS2
Vast setpoint – deceleratie 2 AS2
Handboek – Bedieningstoestel CBG01A
Hoofdmenuniveau
Index
8357.13
8354.50
8354.52
8358.13
8354.51
8354.53
5
21