4. Installatie en ingebruikname
WAARSCHUWING
Koppel de installatie los van de netvoeding en
vergrendel de bedieningselementen voordat met
werkzaamheden aan de motor of aangesloten
apparatuur wordt begonnen. Het controleren van de
isolatieweerstand mag niet plaatsvinden in een
omgeving die niet explosieveilig is.
4.1 Algemeen
Controleer de waarden op de typeplaatjes zorgvuldig om
er zeker van te zijn dat motorbescherming, omgeving en
zone met elkaar overeenstemmen.
Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de
ontbrandingstemperatuur van het stof en de dikte van de
stoflaag in relatie tot de temperatuuraanduiding van de
motor.
Motoren die een beschermend dak vereisen:
Wanneer de motor verticaal is gemonteerd en de as naar
beneden wijst, moet de motor zijn voorzien van
afscherming die moet voorkomen dat vallende objecten en
vloeistoffen in de ventilatieopeningen kunnen vallen. Dit
kan ook door middel van een losse afdekking die niet aan
de motor is bevestigd. In dit geval dient de motor te
worden voorzien van een waarschuwingssticker.
4.2 Motoren met andere dan
kogellagers
Verwijder zo nodig de transportvergrendeling. Draai de
drijfas van de motor zo mogelijk met de hand om te
controleren of deze vrij kan draaien.
Motoren voorzien van rollagers:
De motor laten draaien zonder radiale kracht op de as kan
het rollager beschadigen als gevolg van "slippen".
Motoren voorzien van hoekcontactlager:
De motor laten draaien zonder axiale kracht in de juiste
richting ten opzichte van de as kan leiden tot schade aan
het hoekcontactlager.
WAARSCHUWING
Bij motortypen 'Ex d' en 'Ex de' met hoekcontact-
lagers mag de axiale kracht absoluut niet van richting
veranderen omdat hierdoor de drukvaste openingen
rond de as in grootte kunnen gaan variëren en zelfs
contact zouden kunnen maken!
De lagertypes staan vermeld op het typeplaatje.
8 – NL ABB-motoren en -generatoren | 3GZF500730-47 rev E 06-2015
Motoren voorzien van smeernippels:
Breng bij ingebruikname van een nieuwe motor, of nadat
de motor lange tijd heeft stilgestaan, de gespecificeerde
hoeveelheid smeervet aan.
Zie paragraaf "7.2.2 Motoren met smeernippels" voor
meer details.
4.3 Controle van de isolatie-
weerstand
Meet de isolatieweerstand voor ingebruikname en wan-
neer verwacht kan worden dat de wikkelingen vochtig zijn.
Isolatieweerstand, gecorrigeerd tot 25 °C, mag in geen
geval lager zijn dan 1 MΩ (gemeten met 500 of 1000
VDC). De waarde van de isolatieweerstand wordt gehal-
veerd voor elke verhoging van de temperatuur met 20 °C.
Afbeelding 1 kan worden gebruikt voor de isolatiecorrectie
tot de gewenste temperatuur.
WAARSCHUWING
Om het risico van elektrische schokken te
voorkomen, moet het motorframe onmiddellijk
worden geaard en moeten de wikkelingen tegen het
frame worden ontladen na elke meting.
Indien de referentiewaarde van de isolatieweerstand niet
bereikt wordt, is de wikkeling te vochtig en moet deze in
een oven gedroogd worden. De oventemperatuur dient
gedurende 12–16 uur 90 °C te bedragen, gevolgd door
105 °C gedurende 6–8 uur.
De aftappluggen, indien aanwezig, dienen te worden
verwijderd en de sluitkleppen dienen tijdens het opwarmen
geopend te zijn. Zorg dat na het verwarmen de aftapplug-
gen worden teruggeplaatst. Ook als aftappluggen gemon-
teerd zijn, adviseren wij de einddeksels evenals de deksels
van de aansluitdozen voorafgaand aan het drogen te
verwijderen.
Wikkelingen die doordrenkt zijn met zeewater zullen
opnieuw moeten worden gewikkeld.
4.4 Fundering
De eindgebruiker draagt de volledige verantwoordelijkheid
voor de voorbereiding van de fundering.
Metalen funderingen dienen te worden geverfd ter
voorkoming van corrosie.
De fundering dient vlak en voldoende stijf te zijn om
vrijkomende krachten te kunnen opvangen bij eventuele
kortsluiting. De constructiewijze van de fundering dient het
doorgeven van trillingen aan de motor en trillingen als
gevolg van resonantie te helpen voorkomen. Zie
onderstaande afbeelding.