Motortype
Pool-
Klemmen-
M3JP /
nummer
kast
M3JM
type
80 – 90
2 – 8
25
100 – 132
2 – 8
25
160 – 180
2 – 8
63
200 – 250
2 – 8
160
280
2 – 8
210
315
2 – 8
370
355
2 – 8
750
400 – 450
2 – 8
750
Ingangen voor extra kabels
Motortype
Poolnummer
80 – 132
2 – 8
160 – 450
2 – 8
Let er bij het sluiten van de klemmenkast op dat er geen
stof is neergeslagen op de geopende oppervlakken. Reinig
het oppervlak en breng niet-uithardend contactvet aan.
WAARSCHUWING
De motor of de klemmenkast niet openen in een
explosiegevaarlijke omgeving als de motor nog warm
is en is ingeschakeld.
Ex de-motoren: M3KP en M3KM
De letter 'e' of 'box Ex e' staat vermeld op het deksel van
de klemmenkast.
Zorg dat de aansluitingen van de klemmenkast precies
worden uitgevoerd in de volgorde die staat beschreven in
de aansluitinstructies in de klemmenkast.
De kruipafstand en tussenruimte dient conform IEC/EN
60079-7 te zijn.
4.9.2 Stofexplosieveilige motoren Ex t
Bij deze motoren is de klemmenkast standaard bovenop
gemonteerd, kabelingang is mogelijk aan beide zijden. De
productcatalogus bevat een uitgebreide beschrijving.
Besteed bijzondere aandacht aan de afdichting van de
klemmenkast en de kabelwartels om indringing van
brandbaar stof in de klemmenkast te voorkomen. Het is
belangrijk te controleren of de externe afdichtingen in
goede conditie en correct gemonteerd zijn, omdat ze
tijdens het hanteren van de motor kunnen zijn beschadigd
of los gekomen.
Let er bij het sluiten van de deksel van de klemmenkast op
dat geen stof is neergeslagen op de geopende
oppervlakken en dat de afdichting in goede conditie is –
zo niet, vervang dan de afdichting door een exemplaar
met een identieke afdichting.
WAARSCHUWING
De motor of de klemmenkast niet openen in een
explosiegevaarlijke omgeving als de motor nog warm
is en is ingeschakeld.
Tapgaten
Klemmen-
Deksel
Aanhaal-
met
kast
Bout-
moment
schroef-
vrije
maat
van
draad
ruimte
bouten
voor
klemmen-
kast
1xM25
1,0 dm
M8
23 Nm
3
2xM32
1,0 dm
M8
23 Nm
3
2xM40
4,0 dm
M10
46 Nm
3
2xM50
10,5 dm
M10
46 Nm
3
2xM63
24 dm
M8
23 Nm
3
2xM75
24 dm
M8
23 Nm
3
2xM75
79 dm
M12
80 Nm
3
2xM75
79 dm
M12
80 Nm
3
Tapgaten met schroefdraad
1xM20
2xM20
4.9.3 Aansluitingen voor verschillende
startmethoden
De klemmenkast op enkeltoerige motoren is normaal
gesproken voorzien van een aansluitblok met zes
aansluitklemmen en tenminste een aardklem. Dit maakt
DOL- of Y/D-starten mogelijk. Zie afbeelding 3.
Bij tweetoerige en speciale motoren dient u voor de
aansluitverbinding de instructies in de klemmenkast of de
handleiding van de motor te volgen.
De voedingsspanning en de aansluitmethode zijn op het
typeplaatje ingeslagen.
Directe schakeling (DOL):
Er kunnen Y- of D-wikkelschakelingen worden gebruikt.
Bijv. 690 VY, 400 VD betekent Y-schakeling bij een
lijnspanning van 690 Volt en D-schakeling bij een
lijnspanning van 400 Volt.
Ster/Delta (Wye/Delta) starten(Y/D):
De aansluitspanning van de motor moet gelijk zijn aan de
nominale spanning van de motor in D-schakeling.
Verwijder alle aansluitbanden van de aansluitklemmen.
Voor motoren met verhoogde veiligheid (Ex e) is zowel
tarten via directe schakeling als ster-/driehoekschakeling
toegestaan. In combinatie met starten via ster-driehoek-
schakeling is uitsluitend Ex-goedgekeurd materiaal
toegestaan.
Overige startmethoden en zware
omgevingscondities bij starten:
In gevallen waarin andere startmethoden (bijvoorbeeld
converter of softstarter) worden gebruikt in de werktypes
S1 en S2, wordt er vanuit gegaan dat het apparaat is
"afgesloten van het elektrische systeem wanneer de
elektrische machine loopt", zoals in de norm IEC 60079- 0
en thermische beveiliging is optioneel.
4.9.4 Randapparatuur aansluiten
Als een motor is voorzien van thermistoren of andere
RTD's (Pt100, thermische relais, enz.) en randapparatuur,
adviseren wij die op de juiste manier aan te sluiten. Voor
bepaalde toepassingen is het gebruik van thermische
beveiliging verplicht. Nadere gegevens hierover vindt u in
de documentatie die meegeleverd is met de motor.
Aansluitschema's voor het aansluiten van randapparatuur
bevinden zich in de klemmenkast.
De maximale meetspanning voor de thermistoren is 2,5 V.
De maximale meetstroom voor Pt100 is 5 mA. Gebruik
van hogere meetspanning of -stroom kan onjuiste
uitlezingen of schade aan de temperatuursensor
veroorzaken.
De isolatie van thermische sensoren voldoet aan de
vereisten van basisisolatie.
3GZF500730-47 rev E 06-2015 | ABB-motoren en -generatoren NL – 11