2. Veiligheidsoverwegingen
De motor mag uitsluitend geïnstalleerd en gebruikt worden
door gekwalificeerd personeel dat op de hoogte is van de
voorschriften op gebied van gezondheid en veiligheid en
de nationale wetgeving.
Bij de apparatuur en de bedrijfslocatie dienen veiligheids-
voorzieningen aangebracht te worden overeenkomstig de
ter plaatse geldende voorschriften ter voorkoming van
ongevallen.
WAARSCHUWING!
Noodstopvoorzieningen moeten zijn voorzien van een
herstartvergrendeling. Na een noodstop kan een
nieuw startcommando pas effectief worden nadat de
herstartvergrendeling opzettelijk wordt opgeheven.
Aandachtspunten:
1. Ga niet op de motor staan.
2. De motorbehuizing kan tijdens en na normaal bedrijf
heet zijn, pas daarom op bij aanraking.
3. Sommige speciale motortoepassingen kunnen extra
instructies vereisen (bijvoorbeeld als ze worden
aangesloten op een frequentieomvormer).
4. Let op de draaiende delen van de motor!
5. De klemmenkasten niet openen bij ingeschakelde
voeding.
OPMERKING!
Extra waarschuwingen en/of opmerkingen met
betrekking tot veilig gebruik zijn te vinden in andere
delen van deze handleiding.
2.1 Motoren in Groep IIC en
Groep III
Voor motoren in Groep IIC en Groep III die volgens
EN60079-0 of IEC60079-0 zijn gecertificeerd:
WAARSCHUWING!
Om het risico op gevaar bij elektrostatische ontladin-
gen te verminderen, mag een motor uitsluitend
worden gereinigd met een natte lap of met wrijvings-
loze middelen.
6 – NL ABB-motoren en -generatoren | 3GZF500730-47 rev E 06-2015