Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluitingen - Honeywell Searchline Excel Technische Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

MAN0530 Uitgave 12 - 10/12
2104M0506
3. INSTALLATIE EN BEDIENING

3.3 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

3.3.1 Algemeen
Alle bereiken van de Searchline Excel voldoen aan de EMC-eisen EN50270. Om de conformiteit
met deze normen te handhaven, dient de elektrische installatie van de Excel correct te worden
uitgevoerd.
Regels voor elektrische installatie kunnen per land, bedrijf of toepassing verschillen. Welke
regels van toepassing zijn en het toezicht op de naleving daarvan is de verantwoordelijkheid
van de ontwerpers van de elektrische installatie. Wat betreft het ontwerp van de elektrische
installatie doet Honeywell Analytics de volgende aanbevelingen:
De aarding moet aardlussen vermijden.
De volgende informatie dient als hulpmiddel bij de correcte aarding van Searchline Excel:
• Searchpoint Excel heeft een aarddraad (groen en geel) voor verbinding aan de aardgeleiding.
Deze draad wordt op de kast aangesloten en van de andere draden geïsoleerd. De maximale
spanning tussen de aarde en de andere draden is 350 V.
• Er is een aardpunt aan de buitenkant van de Searchpoint Excel-kast voor aansluiting op de
aardgeleiding.
• Voor de Searchpoint Excel is geen instrumentaardverbinding nodig.
Verder moet u de volgende punten in overweging nemen:
Algemene aanbevelingen
1. Algemeen geldt dat een correct uitgevoerde aarding via een sterschakeling de kans op
overspraak en ruis tot een minimum beperkt, waardoor de betrouwbaarheid en de prestaties
van de instrumentatie verbeteren.
2. Het gebruik van één enkele afgeschermde kabel voor elk veldapparaat waarborgt een goede
afscherming en vermindert de overspraak.
Veldbekabeling
1. De kabels naar de detector dienen over de hele lengte te zijn afgeschermd. De afscherming
moet aan één uiteinde worden verbonden met een storingsvrije instrumentaarding.
2. De afscherming van de veldkabels moet zo worden aangesloten dat er geen aardlussen
kunnen ontstaan en er geen grote stromen van zware installaties of apparatuur door de
afscherming kunnen vloeien.
3. Als een gewapende kabel wordt gebruikt, moet worden voorkomen dat de bewapening in
contact komt met de afscherming.
4. Bij installaties waar de geleiders van de veldkabel door leidingen of wapeningen lopen die
verbonden zijn met de aardgeleiding, mag de leiding of de wapening niet worden beschouwd
als voldoende afscherming. Een afzonderlijke kabelafscherming moet worden gebruikt die
verbonden is aan een storingsvrije instrumentaarding.
5. De aders van de veldkabel moeten dik genoeg zijn om het veldtoestel te kunnen voorzien
van een spanning van minstens 18 Vdc.
18
Searchline Excel

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave