44
Bijzondere voorwaarden voor het meten van brandbare gassen
Installatie van de gasanalysator
Inbedrijfstelling van de gasanalysator
Werking en onderhoud van de gasanalysator
EL3000 CONTINUE GASANALYSATORS
LET OP
De uitvoering voor het meten van brandbare gassen en de explosieveilige
uitvoering in beschermingsklasse II 3G (zie pagina 11) zijn verschillende
uitvoeringen van de gasanalysator en ontworpen voor verschillende
toepassingen.
Voor model EL3020: Rondom de gasanalysator moet een onbelemmerde
luchtuitwisseling met de omgeving mogelijk zijn van onderaf
(bodemplaat) en van achteren (gasaansluitingen). De gasanalysator mag
niet direct op een tafel worden geplaatst. De openingen in de behuizing
mogen niet worden afgesloten. De afstand tot objecten aan de zijkant
moet ten minste 3 cm bedragen.
Voor model EL3020: Als de gasanalysator in een gesloten kast is
geïnstalleerd, moet de kast voldoende worden geventileerd (minimaal 1
luchtwisseling per uur). De afstand tot aangrenzende objecten naar
beneden (bodemplaat) en naar achteren (gasaansluitingen) moet
minstens 3 cm bedragen.
De aansluiting van de druksensor (zie pagina 39) mag niet worden
aangesloten op het meetgastraject.
De meetgasleidingen en -aansluitingen moeten van roestvrij staal zijn.
Voor het gebruik van de gasanalysator moet de corrosiebestendigheid
van het meetgas worden gecontroleerd.
Het meetgastraject moet met inert gas worden gespoeld voordat de
gasanalysator in werking wordt gesteld (zie pagina 104).
Voor model EL3040: De behuizing moet worden gespoeld met stikstof.
Spoelgasstroom 1...20 l/h. De spoelgasstroom moet bij de
spoelgasuitgang bewaakt worden.
De overdruk in het meetgastraject mag niet hoger zijn dan de
maximumwaarde van 100 hPa bij normaal bedrijf en 500 hPa bij een
storing.
De dichtheid van het meetgastraject moet regelmatig worden
gecontroleerd (zie pagina 115).
Nadat het meetgastraject in de gasanalysator is geopend, moeten de
volgende maatregelen (zie pagina 119) worden genomen:
De dichtheid van het meetgastraject moet worden gecontroleerd.
Het meetgastraject moet met inert gas worden gespoeld voordat de
energievoorziening wordt ingeschakeld.
|
CI/EL3000-NL REV. B