12
Bijzondere voorwaarden
Vervanging van de batterij
Belangrijk veiligheidsadvies
EL3000 CONTINUE GASANALYSATORS
De kabels moeten op de juiste wijze in de kabelwartels gestoken worden
en afgedicht worden door het aandraaien van de moeren zodat de
IP65-bescherming gewaarborgd blijft. Ongebruikte kabelwartels moeten
worden gesloten met geschikte afdichtpluggen, zodat de
IP65-beschermingsklasse van de behuizing wordt gegarandeerd.
Tijdens het gebruik moeten de ongebruikte spoelgasaansluitingen met
afdichtpluggen worden afgesloten.
Als de gasanalysator in een potentieel explosieve omgeving is
geïnstalleerd, mag de behuizing niet worden geopend als de stroom is
ingeschakeld en mogen de connectoren niet worden losgekoppeld als de
stroom is ingeschakeld.
Vanwege de lage mechanische stabiliteit van het venster moet de
gasanalysator zo worden geïnstalleerd en bediend dat mechanische
schade aan het venster met een energie van meer dan 2 J kan worden
uitgesloten. Als het kijkvenster toch beschadigd is en de
IP65-beschermingsklasse van de behuizing niet meer wordt
gehandhaafd, moet de gasanalysator uit bedrijf worden genomen en
tegen heringebruikname worden beveiligd en worden gerepareerd.
Vanwege de lage uv-bestendigheid van de kunststof onderdelen van de
behuizing moet de gasanalysator zodanig worden geïnstalleerd en
bediend dat blootstelling aan uv-straling kan worden uitgesloten. Als de
behuizing toch beschadigd door uv-straling en de
IP65-beschermingsklasse van de behuizing niet meer wordt
gehandhaafd, moet de gasanalysator uit bedrijf worden genomen en
tegen heringebruikname worden beveiligd en worden gerepareerd.
De batterij mag alleen worden vervangen in een niet-explosieve
atmosfeer.
Alleen de originele batterij mag als vervanging worden gebruikt:
lithium-knoopcel 3 V CR 2032 (Varta type nr. 6032).
In overeenstemming met de EU-richtlijn 2014/34/EU en de algemene eisen
voor explosieveiligheid van de IEC 60079-0-norm is de reikwijdte van de
goedkeuringen voor onze explosieveilige apparaten beperkt tot
atmosferische omstandigheden, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de
certificaten.
Atmosferische omstandigheden worden als volgt gedefinieerd:
Temperatuur −20 tot +60 °C
Druk p
= 0 tot 110 kPa (0,8 tot 1,1 bar)
abs
Omgevingslucht met een normaal zuurstofgehalte, meestal 21 % van het
volume
Indien niet aan de atmosferische omstandigheden wordt voldaan, is de
operator verplicht om de veilige werking van de apparatuur buiten de
atmosferische omstandigheden te waarborgen door het nemen van verdere
maatregelen (bijv. evaluatie van het gasmengsel) en/of extra
beschermingsmiddelen.
|
CI/EL3000-NL REV. B