DP27 / DP27E / DP27R / DP27Y
Stoomtoevoer
Water-
afscheider
2.3. Diameters van de leidingen
De diameters van de leidingen, vóór en achter het reduceertoestel
zullen zó bepaald worden dat de stoomsnelheid 30 m/s niet over-
schrijdt. In de meeste gevallen zal een goed gekozen reduceert-
oestel een nominale diameter hebben die kleiner is dan deze van
de leiding vóór en achter het apparaat.
2.4. Spanningen in de leidingen
Er moet voor gezorgd worden dat de uitzetting van de leiding, of de
slechte ophanging ervan, geen spanningen veroorzaakt in het re-
duceertoestel.
2.5. Afsluiters
De afsluiters die voorzien worden vóór en achter het reduceertoes-
tel moeten dezelfde nominale diameter hebben als de leidingen.
(volle doorlaat)
2.6. *Afvoer van condensaat
Teneinde zeker te zijn dat het reduceertoestel alleen droge stoom
toegevoerd krijgt, moet de stoomleiding goed ontwaterd worden.
Dit gebeurt bij voorkeur met behulp van een Spirax-Sarco wateraf-
scheider met condenspot voor continue afvoer (gesloten vlotter
type) in de stoomtoevoer. Wanneer achter het reduceertoestel een
stijgende lage-drukleiding voorkomt, dan moet het laagste punt ook
efficiënt ontwaterd worden.
2.7. Bescherming tegen vuil
Het reduceertoestel moet beschermd worden door een filter 100
mesh die zijwaarts gemonteerd moet worden om ophoping van
water in het filterhuis te voorkomen. Teneinde de doorstroomsnel-
heid te beperken, wordt een filter voorzien met dezelfde nominale
diameter (DN) als de hoge-drukleiding.
2.8. Impulsleiding
Bij levering is de korte impulsleiding gemonteerd tussen het huis
van de servoklep en het klephuis. Wanneer een zeer nauwkeurige
drukregeling of maximum capaciteit vereist is, kan het nodig blijken
te werken met een lange impulsleiding.De korte impulsleiding met
de twee nippels wordt gedemonteerd en de vrijgekomen
openingen worden afgedicht met de bijgeleverde stoppen (1/8"
BSP). De stop uit de tweede opening van het servoklephuis wordt
vervangen door een nippel (1/8" BSP) waar de impulsleiding (6
mm O/D) aangesloten wordt.
De impulsleiding wordt anderzijds verbonden met de bovenkant
van de lage-drukleiding in een turbulentie-vrij punt (vrije, rechte
leiding van 1 m of 15 x DN voor en achter de aansluiting). Zij zal
gemonteerd worden met een verval naar de lage-drukleiding toe
zodat het condensaat in de impulsleiding kan afvloeien naar de
hoofdleiding. Als de diameter van de lage-drukleiding te groot is
om de impulsleiding bovenaan aan te sluiten dan kan de aansluit-
ing ook op de zijkant gebeuren. Een kleine afsluiter wordt voorzien
om het reduceertoestel te kunnen isoleren van het net. Wanneer
twee (of meer) reduceertoestellen in parallel gemonteerd zijn,
worden de impulsleidingen samengebracht in een T-stuk zodat
slechts één verbinding met de lage-drukleiding nodig is.
SPIRAX-SARCO BENELUX
Tel. +32 9 244 67 10
info@be.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/be
Ontwateringspost
Ontwateringspost
Twee drukreduceertoestellen in serie
Industriepark 5
2.9. Manometers
Een manometer op de lage-drukleiding is onontbeerlijk voor een
nauwkeurige afstelling van het reduceertoestel. Bij het opsporen
van defecten zal een manometer op de hoge-drukleiding zeer nut-
tig zijn.
2.10. Bypass
Om een onderbreking van het fabrikageproces bij eventueel
nazicht te vermijden, kan een bypass voorzien worden (Fig. 7 en
8). Deze bypass zal nooit onder het toestel gemonteerd worden,
doch steeds boven of tenminste zijwaarts ervan. Zijn diameter zal
gewoonlijk dezelfde zijn als deze van het reduceertoestel. Het
handwiel moet best geblokkeerd kunnen worden. De klep moet bij
gebruik onder constant toezicht staan om ongeoorloofd gebruik te
vermijden.
2.11. Veiligheidsklep
Om
toestel
stroomopwaarts
veiligheidsklep gemonteerd te worden. Gebruik de Kvs-waarden
van het volledig geopende drukreduceertoestel (en eventuele by-
pass) bij het bepalen van de veiligheidsklep. Zie afzonderlijke in-
stallatie- en onderhoudsinstructies van de veiligheidsklep.
2.12. Positie t.o.v. andere regelkleppen
Afsluiters (A), manueel of automatisch, moeten stroomopwaarts
van het drukreduceertoestel DP27 gemonteerd worden.
Regelapparatuur (B) stroomafwaarts van het drukreduceertoestel,
zeker in het geval van pneumatisch bediende afsluiters die her-
haaldelijk openen en sluiten, moet op min. 50 x DN van het
drukreduceertoestel gemonteerd worden. Dit om te verhinderen
dat drukpulsen zouden leiden tot een onstabiele regeling en
vroegtijdige slijtage. Een buffervat levert een gelijkaardig voordeel
op.
Een veiligheidsklep (C) beschermt de installatie tegen overdruk.
Monteer de veiligheidsklep na de eventuele regelklep en niet tus-
sen de regelklep en het drukreduceertoestel in.
Dit voorkomt een drukopbouw en onnodig openen van de
veiligheidsklep bij een klein lek, en toch is het systeem volledig
beschermt tegen overdruk.
Indien er na het drukreduceertoestel een regelklep gemonteerd is
dan moet de tussenliggende leiding correct ontwaterd (D) worden
om condensaatopbouw na de DP te vermijden.
Positie DP27 t.o.v. andere regelkleppen
9052 ZWIJNAARDE
+31 10 892 03 86
info@nl.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/nl
Installatie en Onderhoud
Zie sectie 2.6
te
beschermen,
IM-P470-03 / CTLS-BEn-09
dient
een
- 6 / 16 -