Installatie en Onderhoud
4.9. Reinigen of vervangen van de magneetklep
DP27E
Maak het toestel drukloos en schakel de elektrische stroom uit.
59. Draai de klemmoer los en schuif deksel en spoelhuis van de
kern.
60. Schroef de kern los van het klephuis. Verwijder het veertje van
de kern, de kern en de dichting. De spoel is nu bereikbaar voor
reiniging of vervanging. Gebruik bij vervanging gebruik originele
onderdelen.
61. Monteer terug in omgekeerde volgorde volgens de afbeelding-
en.
4.10. Vervangen van de spoel
Schakel de elektrische stroom uit en maak de kablering los.
62. Maak de klemmoer los.
63. Schuif de rondsels en spoel van het klephuis.
Monteer opnieuw in omgekeerde volgorde.
OPGELET
De mageetklep moet volledig terug worden gemonteerd daar het
huis deel uit maakt van het magnetisch circuit.
IM-P470-03 / CTLS-BEn-09
5. Foutopsporing
5.1. Voorafgaande procedure
Alvorens onderstaande procedures aan te vatten, dient de klep volledig
afgezonderd te zijn en druk stroomopwaarts en stroomafwaarts nul te
zijn. Mogelijke defecten worden in logische volgorde weergegeven.
5.2. Lage druk te laag of nul
Indien de lage druk te laag of nul is, kan dit de volgende oorzaken heb-
ben:
1. Onvoldoende stoomdruk vóór het reduceertoestel. Kijk na of alle
afsluiters wel open zijn en of de filterzeef vóór het toestel zuiver is (een
manometer stroomopwaarts wordt aanbevolen).
2. Gebroken regelveer.
3. Controleleiding (P op blz. 12) verstopt. Demonteren en doorblazen.
4. Sproeinippel is verstopt. Demonteren en reinigen. Deze nippel
heeft een groef op de zeskant.
5. Hoofdmembranen gescheurd. Ga te werk volgens stappen 27 tot
34.
6. Klepstoter van de servoklep te kort. Controleer volgens stap 9.
7. Het reduceertoestel is te klein voor het gevraagde vermogen.
a) Controleer of de opwaartse druk juist is. Indien deze te laag is, zal de
capaciteit van het toestel lager zijn.
b) Ga na of de controleleiding gemonteerd is zoals aanbevolen in para-
graaf 2.8. Monteer indien nodig een externe controleleiding. Indien de
lage druk nog steeds te laag is, dient het reduceertoestel vervangen
door een groter toestel.
5.3. Lage druk te hoog
Een te hoge lage druk kan de volgende oorzaken hebben:
1. Impulsleiding verstopt. Demonteren en uitblazen.
2. Sproeinippel (P op blz. 14) is verstopt. Demonteren en reinigen.
Deze nippel heeft een groef op de zeskant.
3. Servomembranen gescheurd. Controleren en vervangen volgens
4.6.
4. Servoklep of servoklepstoter is geblokkeerd. Volg stappen 6 tot 12.
5.
Hoofdklep sluit niet af. Controleer volgens 4.8.
6. Klepstoter van de hoofdklep geblokkeerd. Ga te werk zoals 27 tot
34.
7. Klepstoter van de servoklep te lang. Volg stap 9.
8.
Servoklep sluit niet af. Zie procedure stappen 6 tot 12..
5.4. "Lage-druk" schommelingen
De schommelingen kunnen optreden bij belastingsvariaties. Vooraleer
de klep te demonteren dient het volgende worden nagegaan:
1. Controleer of de waarde van de opwaartse druk correct is en of ze
stabiel is. Indien de druk valt tijdens volle belasting dan kan er een zich
stroomopwaarts van de klep een partiële hindernis bevinden of is de
opwaartse leiding te klein gedimensioneerd. Indien de opwaartse druk
laag is zal de capaciteit van de klep verminderen. Tijdens de volle
belasting zal het de lage druk niet kunnen aanhouden.
2. Indien de opwaartse druk stabiel en correct is, sluit de stoomto-
evoer dan af en regel de klep tot zijn hoogste druk.
Breng de volle belasting aan, indien de lage druk plots valt gedurende
de volle belasting is het mogelijk dat het reduceertoestel te klein is.
Eens is vastgesteld dat de opwaartse druk juist en stabiel is, en dat de
klep juist is gedimensioneerd, moet het volgende worden nagegaan:
3. Te vochtige stoom. Ga na of de installatie is uitgevoerd zoals
aanbevolen op p. 4 (fig. 4).
4. De uitwendige impulsleiding is aangesloten in een turbulente zone
van de lagedrukleiding. Zie paragraaf 1.8.
5. Losse onderdelen in de controleleiding. (item P op p. 12).
Demonteren en doorblazen.
6.
Servoklep of servoklepstoter is geblokkeerd. Ga te werk volgens
stappen 27. tot 34.
7.
Klepstoter geblokkeerd. Ga te werk volgens stappen 36 tot 43.
8. Metaalmoeheid van servo- of hoofdmembranen. Om te vervangen
zie 4.6 en 4.7
DP27 / DP27E / DP27R / DP27Y
- 13 / 16 -